Functies van de printersoftware / Voor gebruikers van Mac OS 8.1 of hoger (behalve Mac OS X)

Opties instellen in het afdrukvenster

Afdrukmateriaal instellen
Opties voor Inkt instellen
Opties voor Modus instellen
Opties voor het aantal exemplaren instellen
Opties voor Pagina's instellen
De afdruktijd instellen
Een afdrukvoorbeeld bekijken
Afdrukgegevens opslaan in een bestand

In het afdrukvenster kunt u de instellingen vastleggen voor Afdrukmateriaal, Modus, Inkt, Exemplaren en Pagina's. Via dit dialoogvenster kunt u ook andere dialoogvensters openen waarin u de afdruktijd kunt instellen, een voorbeeld van het document kunt bekijken voordat het wordt afgedrukt en de afdrukgegevens kunt opslaan in een bestand. Raadpleeg het betreffende gedeelte hierna.

Afdrukmateriaal instellen

De instelling bij Afdrukmateriaal bepaalt welke andere opties beschikbaar zijn. Daarom moet u deze optie altijd eerst instellen.

Selecteer in het afdrukvenster bij Afdrukmateriaal het type afdrukmateriaal dat u in de printer hebt geladen. Zoek het afdrukmateriaal dat u gebruikt op in de lijst Afdrukmateriaal en kijk tot welk type het behoort (vetgedrukt weergegeven). Voor sommige materialen kunt u kiezen uit meerdere instellingen.

Afdrukmateriaal


[Boven]

Opties voor Inkt instellen

Met de opties voor Inkt kunt u kiezen of u wilt afdrukken in kleur of zwart-wit. Klik op Kleur als u in kleur wilt afdrukken, of op Zwart als u in zwart-wit of grijstinten wilt afdrukken.

Opmerking:
Het volgende afdrukmateriaal kan niet worden bedrukt met zwarte inkt. Op deze materialen wordt de kleur zwart gemaakt door een combinatie van cyaan, magenta en geel.
  • Photo Paper
  • Glossy Paper-Photo Weight
  • Premium Semigloss Photo Paper:
  • Ink Jet Transparencies


[Boven]

Opties voor Modus instellen

Met de opties voor Modus in het afdrukvenster hebt u de beschikking over drie besturingsniveaus voor de printersoftware. Dit wordt hierna uitgelegd.

Automatisch

Deze modus is de snelste en eenvoudigste manier om te beginnen met afdrukken. Zie De modus Automatisch gebruiken voor meer informatie.

PhotoEnhance

In deze modus kunt u kiezen uit verschillende instellingen voor beeldcorrectie die speciaal zijn ontwikkeld voor foto's. Zie De modus PhotoEnhance gebruiken voor meer informatie.

Aangepast

In deze modus kunt u uit een lijst met vooraf gedefinieerde of aangepaste instellingen een optie kiezen die het meest geschikt is voor het type document dat u wilt afdrukken. Als u Aangepast kiest, wordt de knop Geavanceerd beschikbaar, waarmee u het dialoogvenster Geavanceerd kunt openen. Zie De modus Aangepast gebruiken voor meer informatie.

Naast het vastleggen van uitgebreide Modus-instellingen die de algemene afdrukkwaliteit beïnvloeden, kunt u ook afzonderlijke aspecten van de afdruk wijzigen met de opties in de dialoogvensters voor de pagina-instelling en de lay-out. Zie Opties instellen in het dialoogvenster voor de pagina-instelling of Opties instellen in het dialoogvenster voor de lay-out voor meer informatie.

De modus Automatisch gebruiken

Als u in het afdrukvenster de optie Automatisch selecteert als instelling bij Modus, worden alle gedetailleerde instellingen automatisch door de printerdriver verzorgd op basis van de huidige instellingen bij Afdrukmateriaal en Inkt. Zie Opties voor Inkt instellen voor informatie over het instellen van Inkt. Zie Afdrukmateriaal instellen voor informatie over het instellen van Afdrukmateriaal.

Opmerking:
Afhankelijk van de optie die is geselecteerd in de lijst Afdrukmateriaal (terwijl Automatisch is ingeschakeld), wordt rechts van de Modus-opties een schuifbalk weergegeven waarmee u kunt kiezen tussen Kwaliteit, Snelheid of een tussenliggende instelling. Verschuif de balk naar Kwaliteit als de afdrukkwaliteit belangrijker is dan de afdruksnelheid.

De modus PhotoEnhance gebruiken

In de modus PhotoEnhance kunt u, voordat u uw foto's gaat afdrukken, kiezen uit diverse instellingen voor beeldcorrectie. PhotoEnhance is niet van invloed op de oorspronkelijke gegevens.

Opmerking:
  • Deze modus is alleen beschikbaar als u 32-bits kleurgegevens afdrukt.
  • Als u afdrukt terwijl PhotoEnhance is geselecteerd, kan het afdrukken langer duren, afhankelijk van uw computersysteem en de hoeveelheid gegevens in uw afbeelding.

U kunt kiezen uit de volgende instellingen.

Standaard

Deze instelling biedt standaardbeeldcorrectie voor de meeste foto's. Probeer deze instelling eerst.

Mensen

Deze instelling is met name geschikt voor foto's van mensen.

Openlucht

Deze instelling is geschikt voor landschappen, zoals bergen, zee en lucht.

Zachte focus

Met deze instelling zien uw foto's eruit alsof ze zijn gemaakt met een zachte-focus-lens.

Sepia

Met deze instelling krijgen uw foto's een sepiatint.

Als u PhotoEnhance selecteert, wordt ook het selectievakje Digitale-cameracorrectie beschikbaar. Schakel dit selectievakje in als u foto's afdrukt die met een digitale camera zijn genomen en als u wilt dat de afgedrukte afbeeldingen er net zo natuurlijk uitzien als foto's die met een filmcamera zijn genomen.

De modus Aangepast gebruiken

Wanneer u Aangepast kiest als Modus, kunt u de lijst Aangepaste instellingen gebruiken, met daarin een aantal kant-en-klare instellingen voor het afdrukken van tekst en grafieken. U kunt ook ColorSync selecteren, een methode voor kleuraanpassing. U kunt ook uw eigen instellingen maken en opslaan. Zie Geavanceerde instellingen gebruiken voor meer informatie over het maken van uw eigen instellingen.

U kunt kiezen uit de volgende vooraf gedefinieerde instellingen.

Methode voor kleuraanpassing

Omschrijving

Tekst/Beeld

Deze instelling is goed voor het afdrukken van presentatiedocumenten, zoals grafieken en diagrammen.

Zuinig

Deze instelling is geschikt voor het afdrukken van tekstconcepten.

ColorSync

Deze methode zorgt ervoor dat de afgedrukte kleuren overeenkomen met de schermkleuren.

Als u een instelling selecteert voor Aangepast, worden andere opties, zoals Afdrukkwaliteit, Halftoning en Kleurenbeheer, automatisch ingesteld. Wijzigingen in deze instellingen worden weergegeven in het schermpje aan de linkerzijde van het afdrukvenster.

Voer de volgende stappen uit om een instelling te kiezen bij Aangepast.

Selecteer in het afdrukvenster onder Modus de optie Aangepast. Hierdoor wordt de lijst Aangepaste instellingen, rechts van het keuzerondje Aangepast, zichtbaar.

Kies uit de lijst Aangepaste instellingen de meest geschikte instelling voor het type document of beeld dat u wilt afdrukken.

Controleer in het afdrukvenster of de instellingen voor Afdrukmateriaal en Inkt kloppen. Zie Opties voor Inkt instellen of Afdrukmateriaal instellen.

Geavanceerde instellingen gebruiken

Met de instellingen in het dialoogvenster Geavanceerd kunt u uw afdrukomgeving volledig besturen. Met deze instellingen kunt u nieuwe afdrukideeën uitproberen of een reeks afdrukinstellingen op uw behoeften afstemmen. Als u tevreden bent met uw nieuwe instellingen, kunt u er een naam aan geven en ze toevoegen aan de lijst Aangepaste instellingen van het afdrukvenster.

Volg de onderstaande instructies om de geavanceerde instellingen in te stellen.

Selecteer in het afdrukvenster onder Modus de optie Aangepast en klik vervolgens op de knop Geavanceerd. Het dialoogvenster met geavanceerde instellingen wordt geopend.

Selecteer het afdrukmateriaal dat overeenstemt met het materiaal in de printer. Zie Afdrukmateriaal instellen voor meer informatie.

Kies bij Inkt de optie Kleur of Zwart .

Stel de Afdrukkwaliteit in.

Stel desgewenst nog meer opties in. Zie de online-Help voor meer informatie.

Opmerking:
  • De optie PhotoEnhance is alleen van invloed op afbeeldingen, niet op tekst of grafieken. Als u bijvoorbeeld Monochroom selecteert in de lijst Tint (die beschikbaar is als PhotoEnhance4 is geselecteerd), worden alleen de afbeeldingen van het document in zwart-wit afgedrukt. Gekleurde tekst of grafieken in hetzelfde document worden in kleur afgedrukt.
  • Afhankelijk van de instellingen die bij Afdrukmateriaal, Inkt en Afdrukkwaliteit zijn opgegeven, zijn sommige andere instellingen mogelijk niet beschikbaar.

Klik op OK om uw instellingen toe te passen en terug te keren naar het afdrukvenster. Als u wilt terugkeren zonder uw instellingen toe te passen, klikt u op Annuleren. Lees het volgende gedeelte voor het opslaan van geavanceerde instellingen.

Uw instellingen opslaan of verwijderen

Als u uw geavanceerde instellingen wilt opslaan in de lijst Aangepaste instellingen, klikt u in het dialoogvenster met geavanceerde instellingen op Instell. opslaan. Het dialoogvenster Aangepaste instellingen verschijnt.

Typ een unieke naam (van maximaal 16 tekens) voor uw instellingen in het vak Naam en klik vervolgens op Opslaan. Uw geavanceerde instellingen worden toegevoegd aan de lijst Aangepaste instellingen. U kunt maximaal 100 verschillende aangepaste instellingen opslaan.

Om een instelling uit de lijst Aangepaste instellingen te verwijderen, selecteert u de instelling in het dialoogvenster Aangepaste instellingen en klikt u vervolgens op Verwijderen.

Uw opgeslagen instellingen gebruiken

Om uw opgeslagen instellingen te gebruiken, selecteert u Aangepast in het veld Modus van het afdrukvenster en selecteert u vervolgens uw instelling in de keuzelijst Aangepaste instellingen.

Als u de instellingen bij Afdrukmateriaal of Inkt wijzigt terwijl een van uw opgeslagen instellingen is geselecteerd in de keuzelijst Aangepaste instellingen, keert de in de lijst getoonde selectie terug naar Aangepaste instellingen. De wijziging is niet van invloed op de aangepaste instelling die eerder was geselecteerd. Als u wilt terugkeren naar uw aangepaste instelling, kunt u deze gewoon weer selecteren in de lijst.


[Boven]

Opties voor het aantal exemplaren instellen

U stelt Exemplaren in door in het tekstvak Exemplaren het aantal exemplaren in te voeren dat u wilt afdrukken.


[Boven]

Opties voor Pagina's instellen

U stelt Pagina's in door Alle of Bereik te selecteren. Selecteert u Bereik, typ dan de betreffende paginanummers in de tekstvakken naast deze optie.


[Boven]

De afdruktijd instellen

U kunt het tijdstip opgeven waarop de printer het document moet afdrukken. Ga als volgt te werk.

Klik in het afdrukvenster op de pictogramknop Afdrukken op de achtergrond . Het dialoogvenster voor het afdrukken op de achtergrond verschijnt.

Selecteer indien nodig Aan als optie voor Afdrukken op de achtergrond.

Selecteer bij Afdruktijdstip de optie Dringend, Normaal, Afdruk om of Uitstellen.

Als u Afdruk om selecteert, kunt u de datum en tijd waarop het document wordt afgedrukt instellen met de pijlen naast het datum- en tijdveld.

Opmerking:
Zorg ervoor dat de computer en printer aanstaan op het moment dat u het document wilt afdrukken.

Klik op OK. Het dialoogvenster voor afdrukken op de achtergrond wordt gesloten.

Als alle instellingen in het afdrukvenster volledig naar wens zijn, klikt u op Afdrukken.

Opmerking:
U kunt de prioriteit van de afdruktaken controleren of wijzigen met het hulpprogramma EPSON MonitorIV. Zie EPSON MonitorIV gebruiken voor meer informatie.


[Boven]

Een afdrukvoorbeeld bekijken

Met de voorbeeldfunctie kunt u een afdrukvoorbeeld van uw document bekijken voordat u het afdrukt. Om een afdrukvoorbeeld te bekijken, gaat u als volgt te werk.

Leg de gewenste instellingen vast in de printerdriver.

Klik in het afdrukvenster op de pictogramknop Voorbeeld (Preview) . De knop Afdrukken (Print) verandert in de knop Voorbeeld (Preview).

Opmerking:
Gebruik de pictogramknop Voorbeeld (Preview) om te schakelen tussen de modi Afdrukken (Print) , Voorbeeld (Preview)  en Bewaar (Save)  . Klik op het pictogram om de gewenste modus te selecteren. Zie Afdrukgegevens opslaan in een bestand voor meer informatie over de modus Bewaar (Save).

Klik op de knop Voorbeeld (Preview). Het dialoogvenster met het afdrukvoorbeeld van het document verschijnt.

In het dialoogvenster met het afdrukvoorbeeld vindt u zes pictogramknoppen waaraan de volgende functies verbonden zijn.

Watermerk bewerken

Klik op deze knop om een watermerk te selecteren, verplaatsen, vergroten of verkleinen.

Zoomen

Klik op deze knop om het formaat van het afdrukvoorbeeld te vergroten of verkleinen.

Weergeven/Verbergen Afdrukgebied

Klik op deze knop om de lijnen die het afdrukgebied markeren te tonen of verbergen. De printer kan hetgeen zich buiten dit gebied bevindt niet afdrukken.

Weergeven/Verbergen Watermerkinstellingen

Klik op deze knop om het dialoogvenster Watermerk bewerken te openen. Hierin kunt u watermerken aan een document toevoegen en de huidige watermerkinstellingen wijzigen.

Pagina toevoegen

Klik op een van deze knoppen om geselecteerde pagina's toe te voegen aan of te verwijderen uit de lijst met pagina's die u wilt afdrukken.

Pagina verwijderen

Als het afdrukvoorbeeld naar wens is, klikt u op Afdrukken.

Als u niet tevreden bent, klikt u op Annuleren. Het dialoogvenster met het afdrukvoorbeeld en het afdrukvenster worden met behoud van de huidige instellingen gesloten. Open het afdrukvenster opnieuw als u de afdrukinstellingen weer wilt wijzigen.


[Boven]

Afdrukgegevens opslaan in een bestand

U kunt de afdrukgegevens in een bestand opslaan door in het afdrukvenster op de pictogramknop Bewaar (Save) te klikken. Met deze functie kunt u het document aan de hand van de opgeslagen afdrukgegevens op een later tijdstip afdrukken door eenvoudig op het opgeslagen bestand te dubbelklikken. Ga als volgt te werk.

Opmerking:
Gebruik de pictogramknop Voorbeeld (Preview) om te schakelen tussen de modi Afdrukken (Print) , Voorbeeld (Preview)  en Bewaar (Save) . Klik op de pictogramknop om de gewenste modus te selecteren.

Leg de gewenste instellingen vast in de printerdriver.

Klik in het afdrukvenster meermaals op de pictogramknop Voorbeeld (Preview) tot de knop Afdrukken (Print) verandert in de knop Bewaar (Save).

Klik op Bewaar (Save). Het volgende dialoogvenster verschijnt.

Selecteer de locatie waar u het bestand wilt opslaan en typ een bestandsnaam in het tekstvak Bewaar als (Save As) en klik op de knop Bewaar (Save).

Wanneer u het document wilt afdrukken, dubbelklikt u op het bestand om EPSON MonitorIV te openen. U controleert nu of het juiste document is geselecteerd en klikt vervolgens op de knop Hervatten om de gegevens naar de printer te verzenden.


[Boven]


Vorige

Volgende