epson

Problemen met de scankwaliteit

De randen van het origineel worden niet gescand

Plaats het document of de foto op circa 2,5 mm (0,1 inch) van de horizontale en verticale randen van de glasplaat om te vermijden dat een deel niet wordt gescand.

De gescande afbeelding bestaat uit niet meer dan een paar punten

Controleer of het document of de foto met de te scannen zijde naar beneden op de glasplaat ligt. Zie Documenten of foto’s op de scanner plaatsen voor meer informatie hierover.
Voor scannen met de instelling Black & White (Grijs/kleur), verandert u de Threshold (Drempelwaarde). Zie Kleur- en andere beeldinstellingen aanpassen voor instructies.

Er verschijnt altijd een lijn of een stippellijn op de afbeelding

Misschien moet de glasplaat worden gereinigd. Reinig de glasplaat. Zie De scanner schoonmaken.
Als hierna het probleem niet verdwijnt, is de glasplaat misschien bekrast. Neem contact op met uw leverancier voor advies. Zie Uw leverancier.

Rechte lijnen worden in de afbeelding scheef weergegeven

Controleer of het document volledig recht op de glasplaat ligt.

De afbeelding is vervormd of wazig

Controleer of het document of de foto volledig plat op de glasplaat ligt. Ook mag uw document of foto geen kreukels of golven bevatten.
Zorg ervoor dat u het document, de foto of de scanner tijdens het scanproces niet beweegt.
Zorg ervoor dat de scanner op een vlakke en stabiele ondergrond staat.
Schakel in het venster Office Mode (Kantoormodus) of Professional Mode (Professionele Modus) het selectievakje Unsharp Mask (Verscherpen) in. Zie Kleur- en andere beeldinstellingen aanpassen voor instructies.
Wijzig de instelling bij Auto Exposure (Automatisch belichten) in het venster Professional Mode (Professionele Modus). Zie Kleur- en andere beeldinstellingen aanpassen voor instructies.
Klik op het tabblad Configuration (Configuratie), selecteer het tabblad Color (Kleuren), en selecteer Color Control (Kleurencontrole) en Continuous auto exposure (Continue automatische belichting) in het menu Color (Kleuren). Zie de Help van Epson Scan voor meer informatie.
Klik op Configuration (Configuratie), selecteer het tabblad Color (Kleuren), en klik op Recommended Value (Aanbevolen waarde) om de instelling voor Auto Exposure (Automatisch belichten) terug op de standaardinstelling te zetten. Zie de Help van Epson Scan voor meer informatie.
Verhoog de instelling voor Resolution (Resolutie). Zie Resolution (Scanresolutie) selecteren voor instructies.

De kleuren aan de randen van de afbeelding zijn vlekkerig of vervormd

Als uw document erg dik is of gekruld aan de randen, moet u de randen met papier bedekken om externe lichtinval te voorkomen.

De gescande afbeelding is te donker

Indien uw origineel te donker is, kunt u de Backlight Correction (Tegenlichtcorrectie) uitproberen in de Home Mode (Thuismodus) of de Professional Mode (Professionele Modus). Zie Foto's met tegenlicht corrigeren voor instructies.
Controleer de instelling voor Brightness (Helderheid). Zie de Help van Epson Scan voor meer informatie.
Klik op Configuration (Configuratie), selecteer het tabblad Color (Kleuren), en wijzig de instelling voor Display Gamma (Schermgamma) zodat die overeenstemt met het uitvoerapparaat (bijvoorbeeld uw monitor of printer), in het menu Color (Kleuren). Zie de Help van Epson Scan voor meer informatie.
Klik op het tabblad Configuration (Configuratie), selecteer het tabblad Color (Kleuren), en selecteer Color Control (Kleurencontrole) en Continuous auto exposure (Continue automatische belichting) in het menu Color (Kleuren). Zie de Help van Epson Scan voor meer informatie.
Klik op Configuration (Configuratie), selecteer het tabblad Color (Kleuren), en klik op Recommended Value (Aanbevolen waarde) om de instelling voor Auto Exposure (Automatisch belichten) terug op de standaardinstelling te zetten. Zie de Help van Epson Scan voor meer informatie.
Klik op het pictogram  Histogram Adjustment (Histogramaanpassing) in Professional Mode (Professionele Modus) om de helderheid aan te passen.
Controleer de helderheids- en contrastinstellingen van uw beeldscherm.

In de gescande afbeelding is te zien wat er achter op het origineel staat

Als uw origineel op dun papier staat, kan de achterzijde doorschijnen. Dit doorschijnende beeld wordt meegescand en dus zichtbaar gemaakt in de scan. Leg een vel zwart papier achter uw origineel tijdens het scannen. Zorg er ook voor dat u de juiste instellingen gebruikt voor Document Type (Documenttype) en Image Type (Beeldtype). Zie Scannen in de Home Mode (Thuismodus) of Scannen in de Professional Mode (Professionele Modus) voor instructies.

In de gescande afbeelding zijn ribbelpatronen te zien

Een moiré is een arceringpatroon dat zichtbaar kan worden bij het scannen van drukwerk. Het ontstaat doordat de scanner een iets ander raster gebruikt dan het halftoonraster van het drukwerk.
Origineel
Ontrasterd
Schakel het selectievakje Descreening (Ontrasteren) in. Geef in de Professional Mode (Professionele Modus) de juiste Screen Ruling (Schermliniëring) voor Descreening (Ontrasteren) op en schakel de instelling Unsharp Mask (Verscherpen) uit. Zie Kleur- en andere beeldinstellingen aanpassen voor instructies.
Verlaag de instelling voor resolutie. Zie Resolution (Scanresolutie) selecteren voor instructies.
Opmerking:
Moiré kan niet worden verwijderd bij het scannen met een resolutie van meer dan 600 dpi.

Tekst wordt niet goed herkend bij het gebruik van OCR

Controleer of het document volledig recht op de glasplaat ligt.
In Office Mode (Kantoormodus) of Home Mode (Thuismodus), schakelt u het selectievakje Text Enhancement (Tekst verbeteren) in.
Pas de Threshold (Drempelwaarde) aan.
Office Mode (Kantoormodus) of Home Mode (Thuismodus): Selecteer Black&White (Zwart-wit) als Image Type (Beeldtype). Pas vervolgens de instelling Threshold (Drempelwaarde) aan. Zie Gescande documenten omzetten in tekstgegevens voor instructies.
Professional Mode (Professionele Modus): Klik op de knop + (Windows) of  (Mac OS X) naast Image Type (Beeldtype) en maak de juiste instellingen voor Image Option (Beeldoptie). Pas vervolgens de instelling Threshold (Drempelwaarde) aan. Zie Gescande documenten omzetten in tekstgegevens voor instructies.
Kijk in de handleiding van uw OCR-software of er instellingen zijn die u softwarematig kunt bijregelen.

De kleuren verschillen van het origineel

Klik op Configuration (Configuratie), selecteer het tabblad Color (Kleuren), en wijzig de instelling voor Display Gamma (Schermgamma) zodat die overeenstemt met het uitvoerapparaat (bijvoorbeeld uw monitor of printer), in het menu Color (Kleuren). Zie de Help van Epson Scan voor meer informatie.
Wijzig de instelling bij Auto Exposure (Automatisch belichten) in Professional Mode (Professionele Modus). Probeer ook een andere instelling bij Tone Correction (Tooncorrectie). Zie Kleur- en andere beeldinstellingen aanpassen voor instructies.
Klik op het tabblad Configuration (Configuratie), selecteer het tabblad Color (Kleuren), en selecteer Color Control (Kleurencontrole) en Continuous auto exposure (Continue automatische belichting) in het menu Color (Kleuren). Zie de Help van Epson Scan voor meer informatie.
Klik op Configuration (Configuratie), selecteer het tabblad Color (Kleuren), en klik op Recommended Value (Aanbevolen waarde) om de instelling voor Auto Exposure (Automatisch belichten) terug op de standaardinstelling te zetten. Zie de Help van Epson Scan voor meer informatie.
Klik op Configuration (Configuratie), selecteer het tabblad Preview (Voorbeeldscan), en schakel de optie Fast Preview (Snelle voorbeeldscan) in het menu Preview (Voorbeeldscan) uit. Zie de Help van Epson Scan voor meer informatie.
Zorg ervoor dat Embed ICC Profile (ICC-profiel insluiten) is ingeschakeld. In het venster File Save Settings (Instellingen voor Bewaar bestand) selecteert u JPEG of TIFF als instelling voor Type. Klik op Options (Opties), en schakel vervolgens het selectievakje Embed ICC Profile (ICC-profiel insluiten) in. Voor meer informatie over het venster File Save Settings (Instellingen voor Bewaar bestand), zie File Save Settings (Instellingen voor Bewaar bestand) selecteren.
Controleer welke mogelijkheden uw computer, beeldschermadapter en software bieden voor kleurenovereenkomst en kleurbeheer. Bij sommige computers kunt u het kleurenpalet wijzigen en zo de kleuren op het scherm aanpassen. Raadpleeg de handleiding van uw software en hardware voor meer informatie.
Windows: Gebruik het kleurbeheersysteem van uw computer, ICM. U kunt een kleurprofiel toevoegen dat overeenstemt met uw monitor en zo schermweergave van de kleuren verbeteren. Een volledige kleurenovereenkomst is zeer moeilijk te verwezenlijken. Raadpleeg de handleidingen van uw software en uw monitor voor meer informatie over kleurenovereenkomst en kalibratie.
Mac OS X: Gebruik het kleurbeheersysteem van uw computer, ColorSync. Een volledige kleurenovereenkomst is zeer moeilijk te verwezenlijken. Raadpleeg de handleidingen van uw software en uw monitor voor meer informatie over kleurenovereenkomst en kalibratie.
Afgedrukte kleuren komen nooit volledig overeen met de kleuren op uw monitor aangezien printers en monitors werken met verschillende kleursystemen: monitors gebruiken RGB (rood, groen en blauw) terwijl printers meestal CMYK gebruiken (cyaan, magenta, geel en zwart).

De afbeeldingen zijn onjuist gedraaid

Controleer of de documenten of foto’s op de juiste manier op de glasplaat zijn gelegd. Zie Documenten of foto’s op de scanner plaatsen voor instructies.
Als u scant met thumbnailvoorbeelden, selecteert u de afbeelding en klikt op het pictogram  (Roteren) om de afbeelding te draaien. Zie Het scangebied weergeven en aanpassen voor instructies.
Schakel de Auto Photo Orientation (Automatische fotorichting) in of uit. In Home Mode (Thuismodus) of Professional mode (Professionele Modus) klikt u op Configuration (Configuratie), selecteert het tabblad Preview (Voorbeeldscan), en schakelt u Auto Photo Orientation (Automatische fotorichting) in of uit.
Opmerking:
De functie Auto Photo Orientation (Automatische fotorichting) werkt niet wanneer u kranten of tijdschriften, documenten, afbeeldingen of lijntekeningen scant. De functie werkt ook niet wanneer u afbeeldingen scant waarvan één van de zijden 5,1 cm (2 inch) of korter is.
De functie Auto Photo Orientation (Automatische fotorichting) werkt mogelijk niet goed als de gezichten op de foto erg klein zijn, als de personen niet recht naar voren kijken, of bij kindergezichten. De functie werkt ook mogelijk niet goed als u een binnenshuis gemaakte foto scant zonder gezichten, een buitenfoto waarop de lucht niet bovenaan staat, of een foto met erg heldere gedeelten of voorwerpen op andere plaatsen dan bovenaan op de foto.