Home
Kopiëren van een geheugenkaart

Voorzorgsmaatregelen voor het kopiëren van en naar een geheugenkaart
Geschikte kaarten en sleuven
Geheugenkaart in de sleuf plaatsen
Fotobestanden kopiëren naar uw computer
Fotobestanden opslaan op een geheugenkaart

Voorzorgsmaatregelen voor het kopiëren van en naar een geheugenkaart

Bij het kopiëren van foto's van een geheugenkaart naar een computer (en omgekeerd) moet u rekening houden met het volgende:

  • Zie de documentatie van uw geheugenkaart en eventuele adapter voor de precieze gebruiksaanwijzing.

  • Wanneer het kaartlampje knippert, mag u de geheugenkaart niet verwijderen en de scanner niet uitzetten. Als u dit wel doet, kunnen gegevens verloren gaan.

  • Zorg ervoor dat de geheugenkaart niet beveiligd is tegen schrijven. Veel geheugenkaarten hebben hier een aparte voorziening voor.

  • Kopieer geen foto's naar een geheugenkaart tijdens het afdrukken van foto's vanaf dezelfde geheugenkaart.

  • Wanneer u foto's van een geheugenkaart opent in EPSON File Manager, mag u de geheugenkaart pas verwijderen nadat EPSON File Manager is afgesloten.

Geschikte kaarten en sleuven

Uw scanner kan overweg met de volgende typen kaarten:

Sleuf

Type kaart

Compact Flash
Microdrive

Memory Stick
MagicGate Memory Stick
MagicGate Memory Stick Duo*
MultiMediaCard
Memory Stick PRO
Memory Stick Duo* Memory Stick PRO Duo*
SD Card
miniSD Card*

Smart Media
xD-Picture Card
xD-Picture Card Type M

* Adapter nodig.

De scanner kan overweg met afbeeldingsbestanden die aan de volgende vereisten voldoen:

Media

Conform DCF (Design rule for Camera File system) versie 1.0 of 2.0

Bestandsindeling

JPEG, DOS FAT (FAT 12 of 16, één partitie) gemaakt met een digitale camera die compatibel is met DCF 1.0 of 2.0

Ondersteunt Exif versie 2.21.

Afbeeldingsgrootte

80 × 80 pixels tot 9200 × 9200 pixels

Aantal bestanden

Maximaal 999

Geheugenkaart in de sleuf plaatsen

Controleer of de scanner aanstaat.

Breng de uitvoerlade omlaag en schuif het verlengstuk uit.

Open het klepje van de kaartsleuven.

Controleer of het lampje naast de kaartsleuf niet brandt en of alle sleuven vrij zijn. Steek nu uw kaart in de juiste sleuf. Zie Geschikte kaarten en sleuven voor meer informatie.

    Het kaartlampje knippert even en blijft vervolgens branden.

Sluit het klepje van de kaartsleuven.


Let op:
  • Wanneer het kaartlampje knippert, mag u de geheugenkaart niet verwijderen en de scanner niet uitzetten. Als u dit wel doet, kunnen gegevens verloren gaan.

  • Houd u bij het gebruik van geheugenkaarten aan de instructies van de tabel in Geschikte kaarten en sleuven of u beschadigt uw scanner of geheugenkaart (of beide). Als u een kaart verkeerd plaatst, krijgt u een foutmelding op het scherm. Klik op Annuleren, verwijder de geheugenkaart en plaats deze nu op de juiste manier in het apparaat.

  • U kunt maar één geheugenkaart tegelijk plaatsen. Een reeds in het apparaat aanwezige geheugenkaart moet u eerst verwijderen voordat u een andere kaart plaatst.

  • Houd het klepje van de kaartsleuven gesloten. Zo beschermt u de geheugenkaart tegen statische elektriciteit. Als u de kaart in de scanner aanraakt, kan een storing optreden.

  • Als een digitale camera op de scanner is aangesloten, moet u de camera loskoppelen voordat u een geheugenkaart in de scanner plaatst.

Fotobestanden kopiëren naar uw computer

Controleer of de scanner aanstaat en een geheugenkaart bevat.

Windows XP:
Klik op Start en selecteer Deze computer (My Computer).

    Windows 98, Me en 2000:
    Dubbelklik op het pictogram Deze computer (My Computer) op het bureaublad.

Dubbelklik op het pictogram van de verwisselbare schijf en selecteer de map waarin de fotobestanden zich bevinden.


Opmerking:

Als u het volumelabel hebt ingesteld, wordt dit als stationsnaam weergegeven. Als u het volumelabel niet hebt ingesteld, wordt de verwisselbare schijf als stationsnaam weergegeven (in Windows XP).

Selecteer de fotobestanden die u wilt kopiëren en sleep ze naar een map op de vaste schijf van uw computer.

Fotobestanden opslaan op een geheugenkaart

Controleer voordat u een geheugenkaart in het apparaat steekt of de geheugenkaart geen schrijfbeveiliging heeft en kan worden beschreven.


Opmerking:

Wanneer foto's van een Macintosh-computer naar een geheugenkaart worden gekopieerd, bestaat de mogelijkheid dat die geheugenkaart daarna niet meer kan worden gelezen door oudere digitale camera's.

Controleer of de scanner aanstaat en een geheugenkaart bevat.

Windows XP:
Klik op Start en selecteer Deze computer (My Computer).

    Windows 98, Me en 2000:
    Dubbelklik op het pictogram Deze computer (My Computer) op het bureaublad.

Dubbelklik op het pictogram van de verwisselbare schijf en selecteer de map waarin u de fotobestanden wilt opslaan.


Opmerking:

Als u het volumelabel hebt ingesteld, wordt dit als stationsnaam weergegeven. Als u het volumelabel niet hebt ingesteld, wordt de verwisselbare schijf als stationsnaam weergegeven (in Windows XP).

Selecteer op de vaste schijf van uw computer de map met de fotobestanden die u wilt kopiëren. Selecteer nu de fotobestanden en sleep ze naar de map op de geheugenkaart.


Opmerking:

Wanneer u foto's naar een geheugenkaart kopieert, blijft het aantal bestanden op het display ongewijzigd. Het echte aantal foto's wordt pas weergegeven wanneer u de kaart verwijdert en vervolgens opnieuw in het apparaat steekt.