Overige informatie
De printer configureren in een netwerk
Voor Windows XP en 2000
Voor Windows Me en 98
Voor Mac OS X
Voor Mac OS 9
Voor Windows XP en 2000
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de printer configureert zodat deze kan worden gebruikt door andere computers in het netwerk.
|
Opmerking:
|
| -
Dit gedeelte is alleen bedoeld voor gebruikers van een klein netwerk. Neem contact op met de netwerkbeheerder als u de printer wilt delen in een groot netwerk.
|
|
| -
Voor het installeren van software onder Windows XP meldt u zich aan met een beheerdersaccount. U kunt geen software installeren als u als beperkte gebruiker bent aangemeld.
Na installatie van Windows XP is de gebruikersaccount een beheerdersaccount.
|
|
| -
Voor het installeren van software onder Windows 2000 meldt u zich aan als gebruiker met beheerdersrechten (een gebruiker uit de groep Administrators).
|
|
| -
De afbeeldingen in het volgende gedeelte zijn afkomstig uit Windows 2000.
|
|
U moet de printer eerst instellen als gedeelde printer via de computer waarop de printer rechtstreeks is aangesloten. Vervolgens moet u de printer toevoegen aan elke computer die via het netwerk gebruik gaat maken van de printer.
De printer instellen als een gedeelde printer
Voer de volgende stappen uit om een printer die rechtstreeks op uw computer is aangesloten, te delen met andere computers in een netwerk.
|
Opmerking:
|
|
De illustraties in het volgende gedeelte zijn afkomstig uit Windows XP.
|
|
|
Voor Windows XP: klik op Start, Configuratiescherm (Control Panel) en dubbelklik op Printers en faxapparaten (Printers and Faxes). (Als het Configuratiescherm (Control Panel) in Categorieweergave (Category View) staat, klikt u op Printers en andere hardware (Printers and Other Hardware) gevolgd door Printers en faxapparaten (Printers and Faxes).) Voor Windows 2000: klik op Start, wijs naar Instellingen (Settings) en klik op Printers.
|
|
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van uw printer en klik op Delen.
|
|
Selecteer Gedeeld als (Shared as) en typ een naam voor de gedeelde printer.
|
| |
Opmerking:
|
| |
Gebruik in de naam van de printer geen spaties of liggende streepjes.
|
|
Als u wilt dat Windows XP of 2000 automatisch alle drivers naar computers met verschillende versies van Windows stuurt, klikt u op Extra stuurprogramma's (Additional Drivers) en selecteert u de omgeving en het besturingssysteem van de andere computers. Klik op OK en plaats de cd-rom met printersoftware in de cd-romlezer.
|
Klik op OK of op Sluiten (Close) als u extra Archief hebt geïnstalleerd.
|
Toegang krijgen tot de printer via een netwerk
Als u de printer wilt kunnen gebruiken vanaf de andere computers in een netwerk, moet u de printer eerst toevoegen aan elke computer die ermee moet kunnen werken. Ga als volgt te werk.
|
Opmerking:
|
|
U kunt pas toegang krijgen tot de printer vanaf een andere computer nadat de printer als een gedeelde printer is ingesteld op de computer waarop de printer rechtstreeks is aangesloten. Zie De printer instellen als een gedeelde printer
|
|
|
Voor Windows XP: klik op Start, Configuratiescherm (Control Panel) en dubbelklik op Printers en faxapparaten (Printers and Faxes). (Als het Configuratiescherm (Control Panel) in Categorieweergave (Category View) staat, klikt u op Printers en andere hardware (Printers and Other Hardware) gevolgd door Printers en faxapparaten (Printers and Faxes).) Voor Windows 2000: klik op Start, wijs naar Instellingen (Settings) en klik op Printers.
|
|
Dubbelklik op het pictogram Printer toevoegen (Add Printer). De wizard Printer toevoegen (Add Printer Wizard) wordt weergegeven.
|
|
Klik op Volgende.
|
|
Selecteer Netwerkprinter en klik op Volgende.
|
|
Klik in het volgende scherm op Volgende.
|
|
Dubbelklik op het pictogram van de computer waarop de printer rechtstreeks is aangesloten. Klik vervolgens op het pictogram van de printer.
|
|
Klik op Volgende en volg de instructies op het scherm.
|
|
Opmerking:
|
|
Afhankelijk van het besturingssysteem en de configuratie van de computer waarop de printer is aangesloten, kan de wizard Printer toevoegen u vragen de printerdriver te installeren vanaf de cd-rom met printersoftware. Klik in dit geval op de knop Diskette (Have Disk) en volg de instructies op het scherm.
|
|
[Boven]
Voor Windows Me en 98
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de printer configureert zodat deze kan worden gebruikt door andere computers in het netwerk.
U moet de printer eerst instellen als gedeelde printer via de computer waarop de printer rechtstreeks is aangesloten. Vervolgens installeert u de printersoftware op elke computer die de printer via het netwerk moet kunnen gebruiken.
|
Opmerking:
|
|
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de printer gebruikt als een gedeelde printer in een netwerk. Neem contact op met uw netwerkbeheerder als u de printer rechtstreeks op een netwerk wilt aansluiten zonder deze in te stellen als een gedeelde printer.
|
|
De printer instellen als een gedeelde printer
Voer de volgende stappen uit om een printer die rechtstreeks op uw computer is aangesloten, te delen met andere computers in een netwerk.
|
Klik op Start, wijs naar Instellingen (Settings) en klik vervolgens op Configuratiescherm (Control Panel).
|
|
Dubbelklik op het pictogram Netwerk (Network).
|
|
Klik op Bestands- en printerdeling (File and Print Sharing).
|
|
Schakel het selectievakje Ik wil anderen toegang kunnen geven tot mijn printer(s) in en klik op OK.
|
|
Klik in het dialoogvenster Netwerk (Network) op OK.
|
|
Dubbelklik in het Configuratiescherm (Control Panel) op het pictogram Printers.
|
| |
Opmerking:
|
| | -
Als er een dialoogvenster verschijnt waarin u wordt gevraagd de cd-rom van Windows Me of 98 te plaatsen, plaatst u die cd-rom in de cd-romlezer en volgt u de instructies op het scherm.
|
|
| | -
Start de computer opnieuw als dit wordt gevraagd, open de map Printers en ga verder met stap 7.
|
|
|
Selecteer het pictogram van uw printer in de map Printers en klik in het menu Bestand (File) op Delen.
|
|
Selecteer Gedeeld als, voer de printergegevens in en klik op OK.
|
Toegang krijgen tot de printer via een netwerk
Als u de printer wilt kunnen gebruiken vanaf de andere computers in een netwerk, moet u de printer eerst toevoegen aan elke computer die ermee moet kunnen werken. Ga als volgt te werk.
|
Opmerking:
|
|
U kunt pas toegang krijgen tot de printer vanaf een andere computer nadat de printer als een gedeelde printer is ingesteld op de computer waarop de printer rechtstreeks is aangesloten. Zie De printer instellen als een gedeelde printer
|
|
|
Klik op Start, wijs naar Instellingen (Settings) en klik vervolgens op Printers.
|
|
Dubbelklik op het pictogram Printer toevoegen (Add Printer). De wizard Printer toevoegen (Add Printer Wizard) wordt weergegeven.
|
|
Klik op Volgende.
|
|
Selecteer Netwerkprinter en klik op Volgende.
|
|
Klik in het volgende scherm op Bladeren.
|
|
Dubbelklik op het pictogram van de computer waarop de printer rechtstreeks is aangesloten. Klik vervolgens op het pictogram van de printer.
|
|
Klik op OK en volg de instructies op het scherm.
|
[Boven]
Voor Mac OS X
Gebruik de instelling Printersamengebruik (Printer Sharing). Dit is een standaardfunctie van Mac OS X 10.2 en hoger. Deze functie is niet beschikbaar onder Mac OS X 10.1. Raadpleeg de documentatie bij uw besturingssysteem voor meer informatie.
[Boven]
Voor Mac OS 9
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de printer configureert voor gebruik in een AppleTalk-netwerk. Door de printer als gedeelde printer in te stellen, is uw lokale printer op het netwerk aangesloten en kan deze door andere computers worden gebruikt.
U moet de printer eerst instellen als gedeelde printer via de computer waarop de printer rechtstreeks is aangesloten. Vervolgens geeft u het netwerkpad naar de printer op vanaf elke computer die de printer moet kunnen gebruiken en installeert u de printersoftware op die computers.
De printer instellen als een gedeelde printer
Voer de volgende stappen uit om een printer die rechtstreeks op uw computer is aangesloten, te delen met andere computers in een AppleTalk-netwerk.
|
Zet de printer aan.
|
|
Kies in het Apple-menu de Kiezer en klik op het printerpictogram. Selecteer vervolgens de poort waarop de printer is aangesloten.
|
|
Klik op Setup Printer delen (Setup). Het dialoogvenster voor het toegankelijk maken van de printer wordt geopend.
|
|
Schakel het selectievakje Deze printer delen in en typ vervolgens indien nodig de naam van de printer en een wachtwoord.
|
|
Klik op OK. De naam van de gedeelde printer verschijnt in de lijst met poorten van de Kiezer.
|
|
Sluit de Kiezer.
|
Toegang krijgen tot de printer via een netwerk
Volg de onderstaande procedure als u de printer vanaf een andere computer in het netwerk wilt bereiken.
|
Zet de printer aan.
|
|
Installeer de printersoftware vanaf de cd-rom met software.
|
|
Kies de Kiezer in het Apple-menu. Klik op het pictogram van de printer en selecteer in de lijst Selecteer een printerpoort (Select a printer port) de printerpoort die u wilt gebruiken.
|
| |
Opmerking:
|
| |
U kunt alleen kiezen uit de printers die zijn aangesloten op de huidige AppleTalk-zone.
|
|
Als het volgende dialoogvenster verschijnt, voert u het wachtwoord voor de printer in en klikt u vervolgens op OK.
|
Schakel de optie Afdrukken op de achtergrond in of uit.
|
|
Sluit de Kiezer.
|
[Boven]