Functies van de printersoftware / Voor Windows

Opties instellen op het tabblad Hoofdgroep

Basisinstellingen vastleggen
Geavanceerde instellingen gebruiken

Via het tabblad Hoofdgroep kunt u de instellingen vastleggen voor Kwaliteitstype, Papieropties, Afdrukopties, Afdrukstand en Geavanceerde instellingen. Ook kunt u hier de inktniveaus controleren. Raadpleeg het betreffende gedeelte hierna.

Basisinstellingen vastleggen

Kwaliteitstype

Met de opties voor Kwaliteitstype op het tabblad Hoofdgroep hebt u de beschikking over vijf besturingsniveaus voor de printersoftware.

U kunt kiezen uit de volgende kwaliteitstypen.

Concept

Voor snel en zuinig afdrukken.

Tekst

Voor het afdrukken van gewone tekst met gemiddelde kwaliteit.

Tekst & Afbeelding

Voor het afdrukken van gewone tekst en afbeeldingen met hoge kwaliteit.

Foto

Voor het afdrukken van foto's met hoge kwaliteit.

Beste foto

Voor het afdrukken van foto's met de hoogste kwaliteit.

Papieropties

Bron

Selecteer de gewenste papierbron uit de volgende mogelijkheden.

Papiertoevoer

Wanneer u deze optie selecteert, houdt u aan de linker- en rechterzijde van het papier een marge van 3 mm over. Deze optie kunt u gebruiken bij het afdrukken op normaal papier.

Rolpapier

Wanneer u deze optie selecteert, houdt u aan de linker- en rechterzijde van het rolpapier een marge van 3 mm over.

Papiertoevoer

Wanneer u deze optie selecteert, kunt u afdrukken op een cd/dvd die u in de gleuf voor handinvoer hebt geplaatst.

Het dialoogvenster Rolpapieropties verschijnt wanneer Rolpapier is geselecteerd bij Bron. U hebt de keuze uit de volgende mogelijkheden.

Baniermodus

Selecteer deze modus wanneer u gegevens die uit meerdere pagina's bestaan in één keer wilt afdrukken in plaats van als afzonderlijke pagina's. Wanneer dit selectievakje wordt ingeschakeld, kan ook het selectievakje Rolpapier besparen worden gebruikt.

Einzelblattmodus

Selecteer deze modus wanneer u gegevens die uit meerdere pagina's bestaan wilt afdrukken als afzonderlijke pagina's in plaats van als doorlopende gegevens. Wanneer dit selectievakje wordt ingeschakeld, kan ook het selectievakje Paginakader afdrukken worden gebruikt.

Rolpapier besparen

Schakel dit selectievakje in wanneer u zuinig wilt omgaan met uw papierrol. Wanneer dit selectievakje wordt ingeschakeld, wordt het blanco gedeelte van de laatste pagina van uw document niet in de printer gevoerd.

Paginakader afdrukken

Schakel dit selectievakje in als u op de rol papier een lijn wilt laten afdrukken tussen de verschillende pagina's van een meerdere pagina's tellend document, zodat goed zichtbaar is waar het papier moet worden gesneden of geknipt. Deze functie is handig wanneer niet duidelijk is waar de paginascheidingen moeten komen.

Type

Selecteer het type afdrukmateriaal dat u wilt gebruiken.

De instelling bij Type bepaalt welke andere opties beschikbaar zijn. Daarom moet u deze optie altijd eerst instellen.

Selecteer op het tabblad Hoofdgroep bij Type het type afdrukmateriaal dat u in de printer hebt geladen. Zoek het afdrukmateriaal dat u gebruikt op in de lijst Afdrukmateriaal en kijk tot welk type het behoort (vetgedrukt weergegeven). Voor sommige materialen kunt u kiezen uit meerdere instellingen.

Afdrukmateriaal

Formaat

Selecteer het papierformaat dat u wilt gebruiken. U kunt ook een afwijkend papierformaat toevoegen.

Randloos

Schakel dit selectievakje in wanneer u wilt afdrukken zonder marges. Wanneer deze functie is ingeschakeld, wordt het papier volledig bedrukt.

U kunt het volgende afdrukmateriaal gebruiken met deze functie:

Photo Quality Ink Jet Paper:
A4, Letter, 5 x 8"

Matte Paper-Heavyweight:
A4, Letter

Fotopapier:
A4, Letter, 4 x 6", 4 x 6" (zonder scheurranden), 100 x 150 mm, 210 x 594 mm

Premium Glossy Photo Paper:
5 x 7"

Opmerking:
  • Als uw toepassing instellingen bevat voor de marges, stelt u deze in op nul voordat u afdrukt.
  • Wanneer deze functie is ingeschakeld, duurt het afdrukken langer dan normaal.
  • Wanneer Papiertoevoer is geselecteerd bij Bron, of wanneer Rolpapier is geselecteerd is bij Bron en Einzelblattmodus is geselecteerd bij Rolpapieropties, wordt het beeld enigszins groter afgedrukt dan het papierformaat zodat het beeld dat buiten de randen van het papier valt niet wordt afgedrukt.
  • De afdrukkwaliteit kan minder zijn aan de boven- en onderkant van de afdruk, of deze gedeelten kunnen vegen vertonen wanneer ander afdrukmateriaal wordt gebruikt dan hierboven aangegeven. Druk eerst één vel af om de kwaliteit te controleren voordat u een grote taak afdrukt met deze instelling.
  • U kunt deze functie niet gebruiken met het volgende afdrukmateriaal: ColorLife Photo Paper, Photo Quality Glossy Film, Ink Jet Transparencies, Iron-On Cool Peel Transfer Paper, 360 dpi Ink Jet Paper, cd/dvd.

Afdrukopties

PhotoEnhance

In deze modus worden instellingen voor beeldcorrectie toegepast die speciaal zijn ontwikkeld voor gescande en digitaal genomen foto's.

Omgekeerde volgorde

Hiermee worden uw documenten in omgekeerde volgorde afgedrukt, dus de laatste pagina eerst.

Afdrukvoorbeeld

Schakel onder Afdrukopties het selectievakje Afdrukvoorbeeld in als u een afdrukvoorbeeld van uw document op het scherm wilt bekijken voordat u het afdrukt.

Als u een afdruktaak naar de printer stuurt, wordt het venster EPSON-afdrukvoorbeeld geopend, zodat u wijzigingen kunt aanbrengen voordat de taak wordt afgedrukt.

De werkbalk van het EPSON-afdrukvoorbeeld bevat een aantal pictogramknoppen die u de volgende mogelijkheden bieden.

Pictogram

Naam van knop

Functie

Slepen en verplaatsen

Klik op deze knop om watermerken te selecteren en verplaatsen.

Zoomen

Klik op deze knop om het formaat van het afdrukvoorbeeld te vergroten of verkleinen.

Volledig scherm

Klik op deze knop om de grootte van het afdrukvoorbeeld aan te passen aan de grootte van het venster. Dit is handig wanneer u de volledige pagina wilt bekijken.

Maximale zoom

Klik op deze knop om het afdrukvoorbeeld met de grootst mogelijke zoomwaarde weer te geven.

Afdrukgebied aan/uit

Klik op deze knop om de lijnen die het afdrukgebied markeren te tonen of verbergen. De printer kan hetgeen zich buiten dit gebied bevindt niet afdrukken.

Watermerk

Klik op deze knop om het dialoogvenster Watermerk te openen. Hierin kunt u watermerken aan een document toevoegen en de huidige watermerkinstellingen wijzigen.

Oorspronkelijke watermerkinstellingen herstellen

Klik op deze knop om terug te keren naar de watermerkinstellingen die van toepassing waren toen het dialoogvenster EPSON-afdrukvoorbeeld voor de eerste keer werd geopend. Als er geen instellingen zijn gewijzigd, is deze functie niet beschikbaar.

Vorige pagina

Klik op deze knop om naar de vorige pagina van het huidige afdrukvoorbeeld te gaan. Als er geen vorige pagina is, is deze functie niet beschikbaar.

Volgende pagina

Klik op deze knop om de volgende pagina van het document weer te geven. Als er geen volgende pagina is, is deze functie niet beschikbaar.

U kunt het afdrukvoorbeeld ook op de volgende manieren aanpassen:

Nadat u het afdrukvoorbeeld van het document hebt bekeken, kunt u op Afdrukken klikken om het document af te drukken, of op Annuleren om het afdrukken te annuleren.

Afdrukstand

Selecteer Staand (verticaal) of Liggend (horizontaal) om de afdrukstand van het document op het papier op te geven.

Instellingen weergeven

Wanneer u op de knop Instellingen weergeven klikt, verschijnt het gedeelte Actuele instellingen. Als u dit deel wilt verbergen, klikt u op Instellingen verbergen of Sluiten in het gedeelte Actuele instellingen.


[Boven]

Geavanceerde instellingen gebruiken

Met de instellingen in het dialoogvenster Geavanceerd kunt u uw afdrukomgeving volledig besturen. Met deze instellingen kunt u nieuwe afdrukideeën uitproberen of een reeks afdrukinstellingen op uw behoeften afstemmen. Als u tevreden bent met uw nieuwe instellingen, kunt u er een naam aan geven en ze toevoegen aan de lijst Aangepaste instellingen.

Volg de onderstaande instructies om geavanceerde instellingen op te geven.

Opmerking:
  • Het gebruik van geavanceerde instellingen wordt alleen aangeraden aan ervaren gebruikers. Door onjuiste instellingen kan de snelheid of kwaliteit waarmee wordt afgedrukt, afnemen.
  • De schermen van de printersoftware die u in deze procedure ziet, zijn afkomstig uit Windows 98 en 95. De schermen voor Windows Me, XP en 2000 kunnen hier enigszins van afwijken.

Klik op Geavanceerd op het tabblad Hoofdgroep. Als er een bericht verschijnt (zie illustratie), klikt u op Doorgaan (Continue). Het tabblad Hoofdgroep wordt nu uitgebreid met geavanceerde instellingen.

Selecteer bij Papier & Kwaliteitopties een papierbron die past bij de bron waarin het papier is geladen.

Selecteer bij Afdrukmateriaal onder Papier & Kwaliteitopties een optie die geschikt is voor het materiaal in de printer.
Afdrukmateriaal

Selecteer de gewenste Afdrukkwaliteit bij Papier & Kwaliteitopties.

Bepaal of u wilt afdrukken in kleur of zwart-wit. Als u wilt afdrukken in zwart-wit, schakelt u bij Afdrukopties de optie Enkel zwarte inkt in.

Stel desgewenst nog meer opties in. Zie de online-Help voor meer informatie.

Opmerking:
  • De optie PhotoEnhance is alleen van invloed op afbeeldingen, niet op tekst of grafieken. Als u bijvoorbeeld Monochroom selecteert in de lijst Tint (die beschikbaar is als PhotoEnhance is geselecteerd), worden alleen de afbeeldingen in het document in zwart-wit afgedrukt. Gekleurde tekst of grafieken in hetzelfde document worden in kleur afgedrukt.
  • Afhankelijk van de instellingen die bij Papierbron, Afdrukmateriaal, Inkt en Afdrukkwaliteit zijn opgegeven, zijn sommige andere instellingen mogelijk niet beschikbaar.

Klik op OK om uw instellingen door te voeren. Klik op de knop Annuleren als u uw instellingen wilt annuleren.

Lees het volgende gedeelte voor het opslaan van geavanceerde instellingen.

Instellingen opslaan

Als u uw geavanceerde instellingen wilt opslaan in de lijst Aangepaste instellingen, klikt u op het tabblad Hoofdgroep met geavanceerde instellingen op Instellingen opslaan. Het dialoogvenster Aangepaste instellingen wordt dan weergegeven.

Typ een unieke naam voor uw instellingen in het vak Naam en klik vervolgens op Opslaan. Uw geavanceerde instellingen worden toegevoegd aan de lijst Aangepaste instellingen.

Om een instelling uit de lijst Aangepaste instellingen te verwijderen, selecteert u de instelling in het dialoogvenster Aangepaste instellingen en klikt u vervolgens op Verwijderen.

Om uw opgeslagen instellingen te gebruiken klikt u op Geavanceerd op het tabblad Hoofdgroep en selecteert u vervolgens uw instellingen in de keuzelijst Aangepaste instellingen.

Als u de instellingen wijzigt terwijl een van uw opgeslagen instellingen is geselecteerd in de keuzelijst Aangepaste instellingen, keert de in de lijst getoonde selectie terug naar Aangepaste instellingen. De wijziging is niet van invloed op de aangepaste instelling die eerder was geselecteerd. Als u wilt terugkeren naar uw aangepaste instelling, kunt u deze gewoon weer selecteren in de lijst.

Papier & Kwaliteitopties

U kunt het de papierbron, het afdrukmateriaal, de afdrukkwaliteit, het papierformaat en randloos afdrukken selecteren.

Opmerking:
De beschikbaarheid van de optie Afdrukkwaliteit hangt af van de instelling bij Afdrukmateriaal. Selecteer daarom eerst het Afdrukmateriaal en stel dan pas de Afdrukkwaliteit in.

Afdrukstand

Selecteer Staand (verticaal) of Liggend (horizontaal) om de afdrukstand van het document op het papier op te geven.

Afdrukopties

Omgekeerde volgorde

Hiermee worden uw documenten in omgekeerde volgorde afgedrukt, dus de laatste pagina eerst.

Minimaliseer marges

Selecteer Minimaliseer marges als u het afdrukgebied wilt vergroten.

Opmerking:
  • Als het selectievakje Minimaliseer marges is ingeschakeld onder Afdrukopties, kan de afdrukkwaliteit minder zijn aan de randen van de afdruk. Druk eerst één vel af om de kwaliteit te controleren voordat u een grote taak afdrukt met deze instelling.
  • Als het selectievakje Minimaliseer marges is ingeschakeld onder Afdrukopties, let er dan op dat het papier in de papiertoevoer niet is omgekruld.

Hoge snelheid

Deze instelling schakelt het bidirectioneel afdrukken in. Dit wil zeggen dat de printer zowel van links naar rechts als van rechts naar links afdrukt. Met Hoge snelheid wordt sneller afgedrukt, maar wel met een lagere kwaliteit.

Enkel zwarte inkt

Schakel Enkel zwarte inkt in om af te drukken in zwart-wit of grijstinten.

Gladde rand

Hiermee wordt de afdrukkwaliteit van afbeeldingen in een lage resolutie verbeterd, doordat de karteling van randen en lijnen wordt weggewerkt. Deze instelling heeft geen gevolgen voor afbeeldingen of tekst met een hoge resolutie.

Kleurenbeheer

Kleurencontrole

Voor gebruik met de methoden voor kleuraanpassing en beeldverbetering die door de printerdriver worden geboden. Wanneer u Kleurencontrole selecteert, worden extra instellingen weergegeven onder de opties voor Kleurenbeheer. U kunt dan een Kleurenmodus selecteren en de kleuren aanpassen met behulp van de schuifbalken.

Gamma

Hiermee regelt u het contrast van de afbeelding door aanpassing van de middentonen en de grijstinten halverwege het bereik.

Opmerking:
Deze optie wordt alleen weergegeven wanneer Kleurencontrole is geselecteerd.

PhotoEnhance

In deze modus kunt u, voordat u uw foto's gaat afdrukken, kiezen uit diverse instellingen voor beeldcorrectie. PhotoEnhance is niet van invloed op de oorspronkelijke gegevens.

Opmerking:
  • Deze modus is alleen beschikbaar als u 16-, 24- of 32-bits kleurengegevens afdrukt.
  • Als u afdrukt terwijl PhotoEnhance is geselecteerd, kan het afdrukken langer duren, afhankelijk van uw computersysteem en de hoeveelheid gegevens in uw afbeelding.
  • Druk niet af met PhotoEnhance wanneer Rolpapier is geselecteerd bij Bron op het tabblad Hoofdgroep, omdat er daardoor delen van de afdruk verloren kunnen gaan.

Tint:

U kunt kiezen uit de volgende instellingen.

Normaal

Hiermee worden op uw document de standaard door EPSON gekozen tinten toegepast.

Hard

Hiermee wordt afgedrukt met een hoog contrast, waardoor de afdruk scherper wordt.

Levendig

Hiermee worden de kleuren intenser weergegeven. De middentonen en lichte tonen worden lichter gemaakt. Gebruik deze instelling voor presentaties, zoals diagrammen en grafieken.

Sepia

Hiermee krijgen uw foto's een sepiatint.

Monochroom

Hiermee wordt de afbeelding alleen in zwart-wit afgedrukt.

Geen

Hiermee worden de tinten van uw document niet gewijzigd.

Effect:

U kunt kiezen uit de volgende instellingen.

Scherpte

Hiermee wordt het globale beeld scherper gemaakt, met name de aftekening.

Zachte focus

Hiermee zien uw foto's eruit alsof ze zijn gemaakt met een zachte-focus-lens.

Doek

Hiermee lijkt het alsof de afbeelding is geschilderd op doek.

Perkament

Hiermee lijkt het alsof de afbeelding is afgedrukt op perkament.

Geen

Hiermee worden geen effecten toegepast op uw document.

Als u PhotoEnhance selecteert, wordt ook het selectievakje Digitale-cameracorrectie beschikbaar. Schakel dit selectievakje in als u foto's afdrukt die met een digitale camera zijn genomen en u wilt dat de afgedrukte afbeeldingen er net zo natuurlijk uitzien als foto's die met een filmcamera zijn genomen.

ICM

Deze methode zorgt ervoor dat de afgedrukte kleuren overeenkomen met de schermkleuren. ICM staat voor Image Color Matching (kleuraanpassing).

Toon dit scherm eerst

Hiermee worden op het tabblad onmiddellijk de geavanceerde instellingen weergegeven wanneer u het tabblad Hoofdgroep van de printersoftware opent. De geavanceerde instellingen verschijnen ook wanneer u de printersoftware opent vanuit andere programma's.

Standaard

Hiermee wordt het tabblad Hoofdgroep weergegeven met de normale instellingen in plaats van de geavanceerde instellingen.


[Boven]


Vorige

Volgende