Productinformatie

Printeronderdelen en functies van het bedieningspaneel

Printeronderdelen
Bedieningspaneel

Printeronderdelen

1. Papiersteun: dient als steun voor het papier in de papiertoevoer.

2. Zijgeleiders: zorgen ervoor dat het papier recht wordt ingevoerd. Pas de linkerzijgeleider aan de breedte van het papier aan.

3. Printerkap: beschermt het afdrukmechanisme. Open deze alleen om cartridges te installeren of te vervangen.

4. Papiertoevoer: bevat het blanco papier en voert dit automatisch in de printer in tijdens het afdrukken.

5. Uitvoerlade: vangt het uitgevoerde papier op.

6. Verlengstuk uitvoerlade: ondersteunt het uitgevoerde papier.

1. Houder voor rollen papier: wordt aan de printer bevestigd en bevat de rol papier.

2. Knop van de papierrol: door hieraan te draaien rolt u het papier op.

3. USB-aansluiting: voor aansluiting van de USB-kabel tussen de computer en de printer.

4. Parallelle aansluiting: voor aansluiting van de parallelle kabel tussen de computer en de printer.

5. Gleuf voor handinvoer: bevat het cd-/dvd-hulpstuk of Matte Board en voert het in.

6. Zijgeleider: zorgt ervoor dat het cd-/dvd-hulpstuk of het Matte Board recht wordt ingevoerd. Pas de zijgeleider aan de breedte van het hulpstuk of Matte Board aan.

7. Instelhendel voor speciaal afdrukmateriaal: past de afstand tussen de printkop en het papier aan om te voorkomen dat het papier inktvegen vertoont.

Gewoon papier

Speciaal afdrukmateriaal van EPSON
Papier met een dikte van 0,08 mm tot 0,265 mm

Envelop, Matte Board (0,4 mm tot 1,6 mm dik)

Cd-/dvd-hulpstuk, Matte Board (1,7 mm tot 2,5 mm dik)

Openen

Bij het laden of verwijderen van bepaalde soorten afdrukmateriaal

1. Printkop: spuit de inkt op het afdrukmateriaal.

2. Bedieningspaneel: bestuurt diverse printerfuncties. Raadpleeg het volgende gedeelte voor meer informatie.


[Boven]

Bedieningspaneel

Knoppen

Knop

Functie

Aan/uit

Hiermee zet u de printer aan en uit.

Als u twee keer op deze knop drukt terwijl de printer aanstaat, wordt het printergeheugen gewist.

Papier

Hiermee kunt u papier laden of uitvoeren.

Hiermee wordt het afdrukken hervat na het bijvullen van papier of een papierstoring.

Inkt

Hiermee wordt de printkop verplaatst naar de positie voor het vervangen van de cartridges.

Hiermee wordt de printkop teruggebracht naar de uitgangspositie na het vervangen van de cartridge.

Hiermee wordt de printkop gereinigd als u de knop drie seconden ingedrukt houdt (wanneer het inktlampje  uit is).

Papierrol

Hiermee wordt een snijlijn afgedrukt en het papier wordt naar een positie gebracht waar het gemakkelijk uit de papiertoevoer kan worden gehaald, als na het afdrukken op deze knop wordt gedrukt.

Hiermee wordt het papier naar de afdrukpositie gebracht, als na het afsnijden van het papier op deze knop wordt gedrukt.

Hiermee beweegt het papier in omgekeerde richting door de printer naar een positie waar u het papier gemakkelijk uit de papiertoevoer kunt halen aan de achterzijde van de printer, als deze knop drie seconden lang wordt ingedrukt.

Lampjes

Lampje

Omschrijving

Aan/uit

Brandt wanneer de printer aanstaat.

Knippert tijdens het ontvangen van gegevens, het afdrukken, het vervangen van cartridges, het laden van inkt of het reinigen van de printkop.

Papier op

Brandt wanneer de printer geen papier meer heeft of wanneer een papierstoring optreedt doordat twee vellen tegelijk worden aangevoerd. Leg papier in de papiertoevoer en druk vervolgens op de papierknop  om de afdruktaak voort te zetten.

Brandt wanneer er zich een papierstoring voordoet. Verwijder het papier uit de papiertoevoer en laad het papier opnieuw. Als het lampje blijft knipperen, zet u de printer uit en trekt u voorzichtig alle papier uit de printer.

Inkt op

Knippert wanneer de cartridge bijna leeg is.

Brandt wanneer de cartridge helemaal leeg is. Vervang de zwarte cartridge of kleurencartridge.

Knippert tijdens het verplaatsen van de printkop naar de positie voor het vervangen van cartridges.


[Boven]


Volgende