epson

Afdrukken via het netwerk configureren

EpsonNet Print gebruiken (voor Windows)

EpsonNet Print is een hulpprogramma voor peer-to-peer afdrukken naar Epson-apparaten in het TCP/IP-netwerk. Met behulp van EpsonNet Print kunt u een apparaat vinden dat zich in hetzelfde segment of achter een router bevindt. Het IP-adres van de printer wordt automatisch aangepast door EpsonNet Print als dit wordt gewijzigd door de DHCP-functie van de server of de router.
EPSON Network Utility (EPSON-netwerkhulpprogramma) is een programma met enkele speciale functies voor de printerdriver in een netwerk.
Opmerking:
Als u met EpsonNet Print een printerpoort aan uw printer toewijst in de DHCP-omgeving, kunt u het IP-adres instellen op Auto (Aut.) omdat de computer de printer kan identificeren.
EpsonNet Print of EPSON Network Utility (EPSON-netwerkhulpprogramma) wordt automatisch geïnstalleerd wanneer u het netwerk configureert met EpsonNet EasyInstall.

Het netwerkhulpprogramma installeren

Opmerking:
Voor installatie onder Windows XP/2000 of Mac OS X moet u zijn aangemeld als gebruiker met beheerdersrechten.
Controleer of de printer is ingeschakeld.
Plaats de cd-rom met de software in het cd-romstation van de computer.
Voor Mac OS X dubbelklikt u op het pictogram Mac OS X.
Selecteer Single Install (Installatie op één computer).
Opmerking:
Als het installatiescherm niet automatisch wordt weergegeven in Windows, dubbelklikt u op het pictogram van de cd-rom in Computer (of My Computer (Deze computer)).
Selecteer EpsonNet Print of EPSON Network Utility (EPSON-netwerkhulpprogramma) en klik op OK.
Volg de instructies op het scherm.

Een printerpoort toevoegen

Voer de onderstaande stappen uit om een poort toe te voegen met behulp van de Add Printer Wizard (Wizard Printer toevoegen).
Opmerking:
Zorg ervoor dat de computer is aangesloten op het netwerk en dat TCP/IP juist is ingesteld.
Een geldig IP-adres moet worden toegewezen aan de netwerkinterface.

Een poort toevoegen voor een apparaat dat met een dynamisch IP-adres wordt toegewezen

Windows Vista: Klik op Start, Control Panel (Configuratiescherm) en selecteer Printer. Klik op Add a printer (Een printer toevoegen) om de Add Printer wizard (Wizard Printer toevoegen) te starten.
Windows XP: Klik op Start en selecteer Printers and Faxes (Printers en faxapparaten). Klik op Add a printer (Een printer toevoegen) onder Printer Tasks (Printertaken) om de Add Printer wizard (Wizard Printer toevoegen) te starten. Klik op Next (Volgende).
Windows 2000: Klik op Start, wijs Settings (Instellingen) aan en selecteer Printers. Dubbelklik op Add Printer (Printer toevoegen) in de map Printers om de Add Printer wizard (Wizard Printer toevoegen) te starten. Klik op Next (Volgende).
Windows Vista: Klik op Add a local printer (Een lokale printer toevoegen). Schakel het keuzerondje Create a new port (Een nieuwe poort maken) in en selecteer EpsonNet Print Port (EpsonNet-printerpoort) in de lijst. Klik op Next (Volgende).
Windows XP: Klik op Local printer attached to this computer (Lokale printer die met deze computer is verbonden), schakel het selectievakje Automatically detect and install my Plug and Play printer (Mijn Plug en Play-printer automatisch detecteren en installeren) uit en klik op Next (Volgende). Schakel het keuzerondje Create a new port (Een nieuwe poort maken) in en selecteer EpsonNet Print Port (EpsonNet-printerpoort) in de lijst. Klik op Next (Volgende).
Opmerking:
Als het volgende scherm verschijnt, klikt u op de knop Unblock (Blokkering opheffen) en klikt u op de knop Search Again (Opnieuw zoeken) om de apparaten te zoeken.
Windows 2000: Klik op Local printer (Lokale printer), schakel het selectievakje Automatically detect and install my Plug and Play printer (Mijn Plug en Play-printer automatisch detecteren en installeren) uit en klik op Next (Volgende). Schakel het keuzerondje Create a new port (Een nieuwe poort maken) in en selecteer EpsonNet Print Port (EpsonNet-printerpoort) in de lijst. Klik op Next (Volgende).
Selecteer het doelapparaat en klik op Next (Volgende).
Opmerking:
Als het doelapparaat niet in de lijst wordt weergegeven, klikt u op de knop Search Again (Opnieuw zoeken) om met behulp van nieuwe parameters naar de apparaten te zoeken.
Elke kolom kan in oplopende of aflopende volgorde worden gesorteerd door op de kolomkop te klikken. Manual Setting (Handmatige instelling) staat echter altijd bovenaan op de lijst, ongeacht de sorteervolgorde.
Als u naar apparaten in andere segmenten wilt zoeken, klikt u op de knop N/W Settings (N/W-instellingen). Schakel het selectievakje Specific Network Segments (Specifieke netwerksegmenten) in en geef het netwerkadres en subnetmasker op van het netwerksegment waarnaar u wilt zoeken. Klik vervolgens op de knop Add (Toevoegen). U kunt ook de Time Before Declaring Communication Error (Tijd voordat communicatiefout wordt vastgesteld) opgeven.
Controleer de informatie voor de poort die u wilt configureren en klik op Finish (Voltooien).
Items
Uitleg
Port Type (Poorttype)
De keuzelijst bevat de volgende items. U kunt het gewenste poorttype selecteren.
IP Address (Auto) (IP-adres (Aut.)): de poort automatisch configureren. Als het IP-adres van het apparaat automatisch wordt opgehaald en de computer en het apparaat zich in hetzelfde segment bevinden, kunt u dit poorttype selecteren.
IP Address (Manual) (IP-adres (Handmatig)): het IP-adres van het apparaat voor de poortnaam gebruiken.
HostName (DNS) (Hostnaam (DNS)): de bij de DNS-server geregistreerde hostnaam van het apparaat voor de poortnaam gebruiken.
MS Network (MS Netwerk): de in het apparaat geregistreerde NetBIOS-naam voor de poortnaam gebruiken.
Port Information (Poortgegevens)
De volgende items worden weergegeven:
- Port Name (Poortnaam) (automatisch toegewezen op basis van het geselecteerde poorttype.) - Printer Model (Printermodel) - Host Name or IP Address (Hostnaam of IP-adres) (automatisch toegewezen op basis van het geselecteerde poorttype) - Protocol
Knop Finish (Voltooien)
De poortgegevens bij het systeem registreren en de wizard Add EpsonNet Print Port (EpsonNet-printerpoort toevoegen) sluiten.
Knop Back (Vorige)
Teruggaan naar het venster met de apparatenlijst.
Knop Cancel (Annuleren)
De wizard Add EpsonNet Print Port (EpsonNet-printerpoort toevoegen) sluiten.
De nieuwe printerpoort wordt op de computer gemaakt. Zie De printer gebruiken vanaf een andere computer om de printerdriver te installeren.

Een poort toevoegen voor een apparaat dat met een statisch IP-adres wordt toegewezen

Windows Vista: Klik op Start, Control Panel (Configuratiescherm) en selecteer Printer. Klik op Add a printer (Een printer toevoegen) om de Add Printer Wizard (Wizard Printer toevoegen) te starten.
Windows XP: Klik op Start en selecteer Printers and Faxes (Printers en faxapparaten). Klik op Add a printer (Een printer toevoegen) onder Printer Tasks (Printertaken) om de Add Printer wizard (Wizard Printer toevoegen) te starten. Klik op Next (Volgende).
Windows 2000: Klik op Start, wijs Settings (Instellingen) aan en selecteer Printers. Dubbelklik op Add Printer (Printer toevoegen) in de map Printers om de Add Printer wizard (Wizard Printer toevoegen) te starten. Klik op Next (Volgende).
Windows Vista: Klik op Add a local printer (Een lokale printer toevoegen). Schakel het keuzerondje Create a new port (Een nieuwe poort maken) in en selecteer EpsonNet Print Port (EpsonNet-printerpoort) in de lijst. Klik op Next (Volgende).
Windows XP: Klik op Local printer attached to this computer (Lokale printer die met deze computer is verbonden), schakel het selectievakje Automatically detect and install my Plug and Play printer (Mijn Plug en Play-printer automatisch detecteren en installeren) uit en klik op Next (Volgende). Schakel het keuzerondje Create a new port (Een nieuwe poort maken) in en selecteer EpsonNet Print Port (EpsonNet-printerpoort) in de lijst. Klik op Next (Volgende).
Windows 2000: Klik op Local printer (Lokale printer), schakel het selectievakje Automatically detect and install my Plug and Play printer (Mijn Plug en Play-printer automatisch detecteren en installeren) uit en klik op Next (Volgende). Schakel het keuzerondje Create a new port (Een nieuwe poort maken) in en selecteer EpsonNet Print Port (EpsonNet-printerpoort) in de lijst. Klik op Next (Volgende).
Selecteer Manual Setting (Handmatig instellen) in de lijst en klik op Next (Volgende).
Voer de naam van het apparaat in. De poortnaam wordt automatisch ingevoerd in het invoervak Port Name (Poortnaam). Klik op Next (Volgende).
Controleer de informatie voor de poort die u wilt configureren en klik op Finish (Voltooien).
Items
Uitleg
Port Information (Poortgegevens)
De volgende items worden weergegeven:
- Port Name (Poortnaam) - Host Name or IP Address (Hostnaam of IP-adres) - Protocol
Knop Finish (Voltooien)
De poortgegevens bij het systeem registreren en de wizard Add EpsonNet Print Port (EpsonNet-printerpoort toevoegen) sluiten.
Knop Back (Vorige)
Teruggaan naar het venster met de apparatenlijst.
Knop Cancel (Annuleren)
De wizard Add EpsonNet Print Port (EpsonNet-printerpoort toevoegen) sluiten.
De nieuwe printerpoort wordt op de computer gemaakt. Zie De printer gebruiken vanaf een andere computer om de printerdriver te installeren.

De printerpoort configureren

Volg de onderstaande instructies om de printerpoort te configureren. De afdruksnelheid is afhankelijk van uw selectie.
Windows Vista: Klik op Start, Control Panel (Configuratiescherm) en selecteer Printer.
Windows XP: Klik op Start en selecteer Printers and Faxes (Printers en faxapparaten).
Windows 2000: Klik op Start, wijs Settings (Instellingen) aan en selecteer Printers.
Klik met de rechtermuisknop op het doelapparaat en klik op Properties (Eigenschappen).
Open het tabblad Ports (Poorten) en klik op de knop Configure Port (Poort configureren).
Configureer de juiste instellingen voor de gewenste poort.
LPR enhanced printing (Geavanceerd LPR-afdrukken): Selecteer het keuzerondje LPR Printing (LPR-afdrukken) en geef de naam van de wachtrij op (maximaal 32 tekens). Met LPR enhanced printing (Geavanceerd LPR-afdrukken) wordt een afdruktaak naar het doelnetwerkapparaat verzonden zonder dat alle afdrukgegevens in de wachtrij worden geplaatst. LPR enhanced printing (Geavanceerd LPR-afdrukken) is sneller dan LPR standard printing (Standaard LPR-afdrukken).
LPR standard printing (Standaard LPR-afdrukken): Schakel het selectievakje Confirm file size (Bestandsgrootte bevestigen) in en geef de naam van de wachtrij op (maximaal 32 tekens). De afdrukgegevens worden door de computer in de wachtrij geplaatst voordat ze naar het doelnetwerkapparaat worden verzonden.
Opmerking:
Wanneer de omvang van de afdrukgegevens groter is dan 20 MB, wordt aangeraden LPR enhanced printing (Geavanceerd LPR-afdrukken) te gebruiken.
High-Speed printing (Afdrukken met hoge snelheid): Selecteer het keuzerondje High-Speed printing (RAW) (Afdrukken met hoge snelheid (RAW)). De Epson-poort voor afdrukken met hoge snelheid verzendt een afdruktaak naar het doelnetwerkapparaat zonder alle afdrukgegevens in de wachtrij te plaatsen. High-Speed printing (Afdrukken met hoge snelheid) is sneller dan de andere twee afdrukmethoden.
Klik op OK.