EPSON

Een zelftest afdrukken

Door de zelftest van de printer uit te voeren, kunt u vaststellen of een probleem door de printer of de computer wordt veroorzaakt:
Als de resultaten van de zelftest naar wens zijn, werkt de printer normaal en wordt het probleem waarschijnlijk veroorzaakt door de instellingen van de printerdriver, de toepassing waarmee u werkt, de computer of de interfacekabel. (Gebruik altijd een afgeschermde interfacekabel.)
Als de zelftest niet goed wordt afgedrukt, ligt het probleem aan de printer. Zie Problemen en oplossingen voor mogelijke oorzaken en oplossingen voor het probleem.
U kunt de zelftest afdrukken op losse vellen of op kettingpapier. Zie Etiketten voor instructies voor het laden van kettingpapier en Losse vellen laden in de papiersleuf bovenaan voor losse vellen.
Opmerking:
Gebruik papier met een breedte van ten minste 376 mm (14,8 inch) zoals A3-papier.
Voer de onderstaande stappen uit om een zelftest uit te voeren:
Zorg dat het papier is geladen en dat de printer uit staat.
Let op:
Wacht nadat u de printer hebt uitgezet altijd ten minste vijf seconden voordat u de printer weer aanzet. Anders kan de printer beschadigd raken.
Voor een test met het lettertype Draft zet u de printer aan terwijl u de knop LF/FF ingedrukt houdt. Voor een test met de Letter Quality-lettertypen van de printer, zet u de printer aan terwijl u de knop Load/Eject ingedrukt houdt. Met beide zelftests kunt u achterhalen waardoor het probleem wordt veroorzaakt. De test met het lettertype Draft gaat sneller dan met de Letter Quality-lettertypen.
Na enkele seconden wordt het papier automatisch geladen en begint de printer met de zelftest. Er wordt een reeks tekens afgedrukt.
Opmerking:
Als u de zelftest tijdelijk wilt stopzetten, drukt u op de knop Pause. U kunt de zelftest hervatten door nogmaals op de knop Pause te drukken.
Als u de zelftest wilt stoppen, drukt u op de knop Pause om het afdrukken te stoppen en op de knop Load/Eject om de afgedrukte pagina uit te werpen. Zet de printer vervolgens uit.