Home
Netwerk configureren (Windows XP en 2000)

De printer instellen als een gedeelde printer
De printer toevoegen aan andere netwerkcomputers

In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de printer configureert zodat deze kan worden gebruikt door andere gebruikers in het netwerk.

U moet de printer eerst instellen als gedeelde printer via de computer waarop de printer rechtstreeks is aangesloten. Vervolgens moet u de printer toevoegen aan elke computer die via het netwerk gebruik gaat maken van de printer.


Opmerking:
  • Deze instructies zijn alleen bedoeld voor kleine netwerken. Neem contact op met de netwerkbeheerder als u de printer wilt delen in een groot netwerk.

  • Voor het installeren van software onder Windows XP meldt u zich aan met een beheerdersaccount. Na installatie van Windows XP is de gebruikersaccount een beheerdersaccount.

  • Voor het installeren van software onder Windows 2000 meldt u zich aan als gebruiker met beheerdersrechten (een gebruiker uit de groep Administrators).

  • De illustraties in het volgende gedeelte hebben betrekking op Windows XP.

De printer instellen als een gedeelde printer

Volg de onderstaande instructies op de computer waarop de printer rechtstreeks is aangesloten.

Windows XP:
Klik op Start, selecteer Configuratiescherm en dubbelklik op Printers en faxapparaten. (Als het Configuratiescherm in Categorieweergave (Category View) staat, klikt u op Printers en andere hardware gevolgd door Printers en faxapparaten.)

    Windows 2000:
    Klik op Start, wijs naar Instellingen en klik vervolgens op Printers.

Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van uw printer en klik op Delen.

Windows XP:
Selecteer Deze printer delen en geef een naam op.

    Windows 2000:
    Selecteer Gedeeld als en typ een naam voor de gedeelde printer.


Opmerking:

Gebruik in de sharenaam van de printer geen spaties of liggende streepjes.

    Als u wilt dat Windows XP of 2000 automatisch alle drivers naar computers met verschillende versies van Windows stuurt, klikt u op Extra stuurprogramma's en selecteert u de omgeving en het besturingssysteem van de andere computers. Klik op OK en plaats de cd-rom met printersoftware in de cd-romlezer.

Klik op OK of op Sluiten (als u extra drivers hebt geïnstalleerd).

De printer toevoegen aan andere netwerkcomputers

Volg de onderstaande instructies om de printer toe te voegen aan elke netwerkcomputer die de printer gaat gebruiken.


Opmerking:

U kunt pas toegang krijgen tot de printer vanaf een andere computer nadat de printer als een gedeelde printer is ingesteld op de computer waarop de printer is aangesloten.
Zie De printer instellen als een gedeelde printer

Windows XP:
Klik op Start, selecteer Configuratiescherm en dubbelklik op Printers en faxapparaten. (Als het Configuratiescherm in Categorieweergave staat, klikt u op Printers en andere hardware gevolgd door Printers en faxapparaten.)

    Windows 2000:
    Klik op Start, wijs naar Instellingen en klik vervolgens op Printers.

Dubbelklik op het pictogram Printer toevoegen. De wizard Printer toevoegen (Add Printer Wizard) wordt weergegeven.

Klik op Volgende.

Windows XP:
Selecteer Netwerkprinter, of een printer die met een andere computer is verbonden en klik op Volgende.

    Windows 2000:
    Selecteer Netwerkprinter en klik op Volgende.

Klik in het volgende scherm op Volgende.

Dubbelklik op het pictogram van de computer waarop de printer rechtstreeks is aangesloten. Klik vervolgens op het pictogram van de printer.

Klik op Volgende en volg de instructies op het scherm.


Opmerking:
  • Afhankelijk van het besturingssysteem en de configuratie van de computer waarop de printer is aangesloten, kan de wizard Printer toevoegen (Add Printer Wizard) u vragen de printerdriver te installeren vanaf de cd-rom met printersoftware. Klik in dit geval op de knop Diskette en volg de instructies op het scherm.

  • Als u de status van een gedeelde printer wilt kunnen bewaken, moet u EPSON Status Monitor 3 installeren op elke computer. EPSON Status Monitor 3 wordt automatisch geïnstalleerd wanneer u de printersoftware installeert.