EPSON

De printerverbinding wijzigen

In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de manier waarop de printer is aangesloten of de configuratie van de netwerkinterface kunt wijzigen op een computer.
Opmerking:
Voordat u iets verandert aan de manier waarop de printer is aangesloten, moet u eerst controleren of het netwerk dat u wilt aanpassen correct werkt.
Als het besturingssysteem een beveiligingswaarschuwing geeft of als de toepassing wordt weergegeven, klikt u op Unblock (Blokkering opheffen). Klik niet op Blijven blokkeren, Blokkeren of een soortgelijke opdracht in het venster van commercieel verkrijgbare beveiligingssoftware.
Afhankelijk van de commercieel verkrijgbare beveiligingssoftware kunt u aan de hand van de bovenstaande procedure mogelijk geen verbinding tot stand brengen. Schakel in dat geval de beveiligingssoftware tijdelijk uit en gebruik de software bij de printer.
Als u netwerkinstellingen wilt opgeven, moet u eerst de geheugenkaart uit de printer verwijderen voordat u met het instellen begint.
Als u EpsonNet Config gebruikt, kunt u gedetailleerde printerinstellingen opgeven via het netwerk. Afhankelijk van uw printer kunt u EpsonNet Config installeren vanaf het schijfje met software dat u bij uw printer hebt gekregen of kunt u de software downloaden van de website van Epson.

EpsonNet Setup gebruiken

Met EpsonNet Setup kunt u de verbindingsomgeving aanpassen.
Opmerking:
EpsonNet Setup werkt niet in een IPv6-omgeving.

Het schijfje met software gebruiken

U kunt de verbindingsomgeving aanpassen met Install Navi, dat u vindt op het schijfje met software.
Als u het softwareschijfje niet hebt, kunt u de installatieprogramma's starten met behulp van Epson Web Installer op de Epson-website.

Van een USB-verbinding overstappen op een Wi-Fi- of Ethernet-verbinding

Opmerking:
Wanneer u iets wilt veranderen aan de Wi-Fi-verbinding, moet u de instellingen van de breedbandrouter (toegangspunt) en computer noteren. Tijdens het instellen moet u namelijk weten wat de SSID en de beveiligingsinstellingen zijn.
Wanneer u Ethernet wilt gaan gebruiken, hebt u een Ethernet-kabel nodig.
Gebruik voor de aansluiting tussen de printer en het Ethernet-netwerk een STP-kabel van categorie 5 of hoger.
Deze functie is niet beschikbaar voor alle printers of kan mogelijk niet worden ingeschakeld.
Schakel de printer in en controleer of het Wi-Fi-/Ethernet-netwerk normaal werkt.
Plaats het schijfje met de software in het cd-rom-/dvd-station van de computer.
Voor Mac OS X dubbelklikt u op het pictogram Install Navi.
Opmerking:
Als het installatiescherm niet automatisch wordt weergegeven in Windows, dubbelklikt u op het pictogram van het schijfje in Computer (of My Computer (Deze computer)) bij Mode (Modus).
Lees de licentieovereenkomst goed door. Als u akkoord gaat met de licentievoorwaarden, selecteert u de desbetreffende knop en klikt u vervolgens op Next (Volgende).
Selecteer Epson Drivers and Utilities (Epson-driver en -hulpprogramma's) en Epson Network Utilities (Epson-netwerkprogramma's) en klik op Install (Installeren).
Selecteer het gewenste type netwerkverbinding en klik op Next (Volgende).
Opmerking:
Als u een foutmelding krijgt over de netwerkinterface, heeft uw computer geen netwerkinterface. Zie de probleemoplossing met betrekking tot de netwerkinterface.
../p_body/panel/wac/if_tbs.htm
Selecteer First time setup (Eerste keer instellen) en klik op Next (Volgende).
Selecteer het type verbinding om aan te passen en klik op Next (Volgende).
Volg de instructies op het scherm.
Wanneer u klaar bent met het aanpassen van de verbinding, trekt u de USB-kabel uit de printer en computer.

Van een Ethernet-verbinding overstappen op een Wi-Fi-verbinding

Opmerking:
Noteer de instellingen van de breedbandrouter (toegangspunt) en computer. Tijdens het instellen moet u namelijk weten wat de SSID en de beveiligingsinstellingen zijn.
Deze functie is niet beschikbaar voor alle printers of kan mogelijk niet worden ingeschakeld.
Schakel de printer in en controleer of het Wi-Fi-netwerk normaal werkt.
Trek de Ethernet-kabel uit de printer.
Plaats het schijfje met de software in het cd-rom-/dvd-station van de computer.
Voor Mac OS X dubbelklikt u op het pictogram Mac OS X.
Opmerking:
Als het installatiescherm niet automatisch wordt weergegeven in Windows, dubbelklikt u op het pictogram van het schijfje in Computer (of My Computer (Deze computer)) bij Mode (Modus).
Lees de licentieovereenkomst goed door. Als u akkoord gaat met de licentievoorwaarden, selecteert u de desbetreffende knop en klikt u vervolgens op Next (Volgende).
Selecteer Epson Drivers and Utilities (Epson-driver en -hulpprogramma's) en Epson Network Utilities (Epson-netwerkprogramma's) en klik op Install (Installeren).
Selecteer het gewenste type netwerkverbinding en klik op Next (Volgende).
Opmerking:
Als u een foutmelding krijgt over de netwerkinterface, heeft uw computer geen netwerkinterface. Zie de probleemoplossing met betrekking tot de netwerkinterface.
../p_body/panel/wac/if_tbs.htm
Selecteer First time setup (Eerste keer instellen) en klik op Next (Volgende).
Selecteer de Wi-Fi-/netwerkverbinding en klik op Next (Volgende).
Volg de instructies op het scherm.