|
||||||||||||
De printer drukt niet afHet display en de lampjes zijn uitDruk op de knop On om de printer aan te zetten.
Zet de printer uit en controleer of het netsnoer goed in het stopcontact zit.
Controleer of het stopcontact goed werkt en niet met een muurschakelaar of tijdklok wordt geregeld.
Het display en de lampjes gaan branden en gaan vervolgens weer uitHet voltage van de printer komt mogelijk niet overeen met dat van het stopcontact. Zet de printer uit en verwijder onmiddellijk de stekker uit het stopcontact. Controleer het etiket achter op de printer.
Let op:
Het display en de lampjes zijn aanZet de printer en de computer uit. Controleer of de interfacekabel van de printer goed is aangesloten.
Als u de USB-interface gebruikt, neem dan een kabel die voldoet aan de specificaties voor USB 1.1 of 2.0.
Zet de printer en de computer uit en koppel de interfacekabel van de printer los. Druk vervolgens een controlepagina af.
Zie Een printercontrole uitvoeren Als de controlepagina normaal wordt afgedrukt, controleert u of de printerdriver en de gebruikte toepassing juist zijn geïnstalleerd. Als u een grote afbeelding probeert af te drukken, beschikt uw computer wellicht over onvoldoende geheugen. Verlaag de resolutie van de afbeelding of druk de afbeelding af op een kleiner formaat. Misschien moet u extra geheugen installeren in de computer.
Gebruikers van Windows Me en 98 SE kunnen alle onderbroken taken uit de Spool Manager verwijderen.
Zie Afdrukken annuleren Verwijder de printerdriver en installeer de driver vervolgens opnieuw.
Zie De printersoftware verwijderen Er wordt een inktfout aangegeven nadat u de cartridge hebt vervangenAls op het display nog steeds wordt aangegeven dat een cartridge moet worden vervangen, is de cartridge mogelijk niet correct geïnstalleerd. Druk nogmaals op de knop OK en druk de cartridge omlaag totdat deze vastklikt.
| ||||||||||||