Beginpagina
Een cartridge vervangen die nog niet leeg is

De knoppen gebruiken
De computer gebruiken (voor Windows)

Het kan nodig zijn dat u een cartridge vervangt die nog niet helemaal leeg is, bijvoorbeeld wanneer de cartridge al meer dan zes maanden in het apparaat zit en de afdrukkwaliteit vermindert.

Als u een cartridge wilt vervangen voordat het inktlampje knippert of EPSON Status Monitor u laat weten dat de cartridge leeg is, volgt u de instructies in dit gedeelte.

U kunt een cartridge vervangen met behulp van de knoppen op de printer of met uw computer.

De knoppen gebruiken

Let op:

Haal de cartridge pas uit de printer wanneer u klaar bent om de nieuwe cartridge te installeren.


Opmerking:

In de illustraties wordt het vervangen van de cartridge met de kleur cyaan getoond, maar de procedure is voor alle cartridges gelijk.

Het  aan-uitlampje moet continu branden en mag niet knipperen.

Neem de nieuwe cartridge uit de verpakking.


Let op:
  • Pas goed op dat u de haken aan de zijkant van de cartridge niet afbreekt wanneer u de cartridge uit de verpakking haalt.

  • De beschermstrook op de cartridge mag niet worden verwijderd of gescheurd, omdat de cartridge anders gaat lekken.

  • Raak de groene chip aan de zijkant van de cartridges niet aan. Hierdoor kan de cartridge beschadigd raken.

    Dit deel niet aanraken.

  • Installeer na het verwijderen van de oude cartridge altijd onmiddellijk een nieuwe. Als er niet meteen een cartridge wordt geïnstalleerd, kan de printkop uitdrogen en onbruikbaar worden.

Druk op knop Setup.

Druk op de knop of om Nieuwe cartridge weer te geven en druk op de knop  Start.

Sluit de printerkap.

Druk op knop  Start. De printkop gaat naar de positie waar de cartridge kan worden vervangen en het  aan-uitlampje begint te knipperen.


Let op:

Verplaats de printkop niet met de hand. Hierdoor kan het apparaat worden beschadigd. Druk altijd op de knop  Start om de printkop te verplaatsen.

Open de cartridgekap. Knijp het uitstekende deel aan de achterzijde van de te vervangen cartridge in. Haal de cartridge uit de printer en gooi de cartridge weg. Houd hierbij rekening met de plaatselijke milieuvoorschriften. Bewaar de gebruikte cartridge niet en probeer deze niet bij te vullen.

Plaats de cartridge in de cartridgehouder. Druk de cartridge omlaag tot hij vastklikt.

Sluit de cartridgekap en de printerkap wanneer u klaar bent met het vervangen van de cartridges.

Druk op knop  Start.

    De printkop wordt verplaatst en het inkttoevoersysteem wordt geladen. Dit duurt ongeveer één minuut. Wanneer de inkt is geladen, gaat de printkop terug naar de uitgangspositie. Het  Aan-uitlampje houdt op met knipperen en blijft branden.


Let op:

Het  Aan-uitlampje blijft knipperen tijdens het laden van de inkt. Zet de printer nooit uit terwijl dit lampje knippert. Het inkttoevoersysteem wordt dan niet volledig geladen.


Opmerking:

Als de inktfout wordt weergegeven nadat de printkop naar zijn uitgangspositie is geschoven, is de cartridge misschien niet goed geïnstalleerd. Druk nogmaals op de knop  Start en installeer de cartridge opnieuw. Let er daarbij goed op dat de cartridge vastklikt.

De computer gebruiken (voor Windows)

Met de hulpprogramma's voor de printer kunt u op het scherm instructies krijgen voor het vervangen van een cartridge.

Klik op de knop Cartridge vervangen op het tabblad Hulpprogramma's als u een cartridge wilt vervangen die nog niet helemaal leeg is.

Zie de online-Help voor meer informatie over het gebruik van de printerhulpprogramma's.