epson

De netwerkinstellingen controleren met de opdracht Ping

In de TCP/IP-netwerkomgeving bevestigt u het IP-adres op de computer en de printer en controleert u of communicatie tussen de computer en de printer tot stand is gebracht.

Controleren in Windows Vista/XP/2000

Klik op de knop Start of Start, All Programs (Alle programma's) of Programs (Programma's), Accessories (Bureau-accessoires) en Command Prompt (Opdrachtprompt).
Typ ipconfig en druk op de toets Enter.
Controleer het IP-adres.
Controleer het IP Address (IP-adres) onder Ethernet adapter Local Area Connection (Ethernet-adapter voor LAN-verbinding).
Opmerking:
Als de computer is aangesloten op zowel vaste als draadloze LAN's, worden beide IP-adressen weergegeven. Controleer het IP-adres voor de netwerkinterface van de printer in het netwerk.
Controleer het IP-adres van de printer.
Het IP-adres kan worden gecontroleerd op een netwerkstatusoverzicht.
Printers met display: raadpleeg De netwerkverbinding controleren als u een netwerkstatusoverzicht wilt gebruiken.
Printers zonder display: raadpleeg Het statusoverzicht afdrukken als u een netwerkstatusoverzicht wilt gebruiken.
Typ 'ping', een spatie en <het IP-adres van de printer>, en druk vervolgens op de toets Enter.
Als communicatie tot stand is gebracht, wordt Reply from (Antwoord vanaf) <het IP-adres van de printer> weergegeven.
Als geen communicatie tot stand is gebracht, wordt Destination host unreachable (Doelhost is onbereikbaar) of Request timed out (Time-out bij opdracht) weergegeven. Controleer de netwerkinstellingen van het apparaat op de computer.

Controleren in Mac OS X

Selecteer System Preferences (Systeemvoorkeuren) in het Apple-menu.
Klik op het pictogram Network (Netwerk) en controleer of Automatic (Automatisch) is geselecteerd bij Location (Locatie).
Selecteer de netwerkinterface (gebruikt in het netwerk waarop de printer is aangesloten) in de lijst Show (Tonen).
Klik op het tabblad TCP/IP.
Selecteer de juiste optie voor de netwerkomgeving in de lijst Configure IPv4 (IPv4 configureren).
Opmerking:
Selecteer Using DHCP (Via DHCP) als een DHCP-server wordt gebruikt of Manually (Handmatig) als een vast IP-adres wordt gebruikt.
Klik op IP Address (IP-adres).
Controleer het IP-adres van de printer.
Het IP-adres kan worden gecontroleerd op een netwerkstatusoverzicht. Zie Uw netwerkinstellingen controleren met een computer.
Dubbelklik achtereenvolgens op Macintosh HD, Applications (Programma's), Utilities (Hulpprogramma's) en Network Utility (Netwerkhulpprogramma).
Klik op de tab Ping.
Geef het IP-adres van de printer op in het veld voor het netwerkadres.
Klik op Ping.
Als communicatie tot stand is gebracht, worden alle signalen beantwoord en is 0% packet loss (pakketverlies) het resultaat.
Als geen communicatie tot stand is gebracht, worden geen signalen beantwoord en is 100% packet loss (pakketverlies) het resultaat. Controleer de netwerkinstellingen van het apparaat op de computer.