 |
 |
|
||
 |
||||
Een interfacekaart installeren
Volg de onderstaande aanwijzingen om een optionele interfacekaart te installeren.
 |
Zorg ervoor dat de printer uitstaat. Trek de stekker van het netsnoer van de printer uit het stopcontact en verwijder de interfacekabel.
|
 |
Verwijder de schroeven uit de beschermplaat aan de achterzijde van de printer en verwijder de plaat.
|
 |
Schuif de interfacekaart langs de sleuven aan weerszijden naar binnen op zijn plaats. Druk de kaart stevig aan om te zorgen dat de contactpunten aan de achterzijde ervan stevig contact maken met het interne aansluitpunt van de printer. Plaats de schroeven terug en draai ze aan.
|
Opmerking:|
Bewaar de beschermplaat op een veilige plaats. U hebt deze later weer nodig als u de interfacekaart verwijdert.
|
Om de interfacekaart te verwijderen volgt u dezelfde stappen in omgekeerde volgorde.
Een seriële interfacekaart gebruiken
Raadpleeg het volgende gedeelte over de baudsnelheid, de handshake en foutafhandeling bij gebruik van de seriële interfacekaart C82443
. Voor alle andere conventies bij de gegevensoverdracht zoals de woordstructuur en het communicatieprotocol raadpleegt u de handleiding van de interfacekaart die u gebruikt.
. Voor alle andere conventies bij de gegevensoverdracht zoals de woordstructuur en het communicatieprotocol raadpleegt u de handleiding van de interfacekaart die u gebruikt.Een baudsnelheid selecteren
U kunt kiezen uit de volgende baudsnelheden: 300, 600, 1200, 2400, 4800, 9600 en 19200 bps (bits per seconde). Raadpleeg de tabel over bitsnelheden in de handleiding van uw interfacekaart over het instellen van de baudsnelheid.
Tijd voor handshake
Als de vrije gegevensruimte in de ingangsbuffer tot 256 bytes daalt, geeft de printer een X-OFF-code af of zet de printer de DTR-vlag op 1 (MARK) om aan te geven dat er geen gegevens kunnen worden ontvangen. Als de vrije gegevensruimte in de ingangsbuffer tot 512 bytes stijgt, geeft de printer een X-ON-code af of zet de printer de DTR-vlag op 0 (SPACE) om aan te geven dat hij gegevens kan ontvangen.
Foutafhandeling
Als een printer een pariteitsfout detecteert, wordt de afdrukdata vervangen door een asterisk (*). De printer negeert alle andere fouten, inclusief framing- en overrunfouten.
