Home
Een lege cartridge vervangen

De knoppen gebruiken
Computer gebruiken

U kunt een cartridge vervangen met behulp van de knoppen op de printer of met uw computer. Instructies voor het vervangen van cartridges krijgt u hierna.

De knoppen gebruiken

In de onderstaande tabel staan de verschillende statuslampjes met de benodigde actie.

Lampjes

Actie

Een of meer cartridges zijn bijna leeg. Schaf (een) nieuwe cartridge(s) aan.

Vervang de lege cartridge(s).

=aan, =knippert

Ga als volgt te werk om een cartridge te vervangen met behulp van de inktknop .


Opmerking:

In de illustraties wordt het vervangen van de cartridge met de kleur cyaan getoond. Vervang zelf de cartridge die in uw situatie moet worden vervangen.

Het aan-uitlampje moet continu branden en mag niet knipperen.

Het deksel moet gesloten zijn. Open vervolgens de scannereenheid.


Let op:

Open de scannereenheid niet wanneer het deksel nog geopend is.

Druk op de inktknop . De printkop gaat naar de positie waar de cartridge kan worden gecontroleerd en het aan-uitlampje Aan en de inktknop begint te knipperen. De cartridge die wordt aangegeven met is bijna of helemaal leeg.


Opmerking:

Een cartridge die bijna leeg is, kunt u blijven gebruiken tot de inkt helemaal op is. Zie de hierna genoemde gedeelten voor informatie over het controleren van de hoeveelheid resterende inkt: Zie EPSON Status Monitor 3 gebruiken (Windows).


Let op:

Verplaats de printkop niet met de hand. Hierdoor kan het apparaat worden beschadigd. Druk altijd op de inktknop om de printkop te verplaatsen.

Druk nogmaals op de inktknop . Als er meer dan één cartridge (bijna) leeg is, gaat de printkop naar het teken . Dit gebeurt telkens wanneer de inktknop wordt ingedrukt, totdat alle lege of bijna lege cartridges zijn aangegeven. Wanneer alle (bijna) lege cartridges zijn aangegeven, gaat de printkop naar de positie waar de cartridge kan worden vervangen zodra u op de inktknop  drukt.

Het beste resultaat krijgt u wanneer u de cartridge vier- of vijfmaal schudt voordat u de verpakking opent.

Neem de nieuwe cartridge uit de verpakking.


Let op:
  • Pas goed op dat u de haken aan de zijkant van de cartridge niet afbreekt wanneer u de cartridge uit de verpakking haalt.

  • Raak de groene chip aan de zijkant van de cartridges niet aan. Hierdoor kan de cartridge beschadigd raken.

  • Installeer na het verwijderen van de oude cartridge altijd onmiddellijk een nieuwe. Als er niet meteen een cartridge wordt geïnstalleerd, kan de printkop uitdrogen en onbruikbaar worden.

Verwijder de gele tape van de onderzijde van de cartridge.


Let op:
  • U moet de gele tape van de cartridge halen voordat u de cartridge installeert. Als u dit niet doet, kan de afdrukkwaliteit te wensen overlaten of is afdrukken helemaal niet mogelijk.

  • Als u een cartridge hebt geïnstalleerd zonder de gele tape te verwijderen, moet u de cartridge uit de printer halen, de tape verwijderen en de cartridge vervolgens terugplaatsen.

  • Laat de transparante afdichting aan de onderzijde van de cartridge altijd gewoon zitten, anders kan de cartridge onbruikbaar worden.

  • De beschermstrook op de cartridge mag niet worden verwijderd of gescheurd, omdat de cartridge anders gaat lekken.

Open de cartridgekap.


Let op:

Let erop dat u de hieronder aangegeven delen niet aanraakt.

    Knijp het uitstekende deel aan de achterzijde van de te vervangen cartridge in. Haal de cartridge uit de printer en gooi de cartridge weg. Houd hierbij rekening met de plaatselijke milieuvoorschriften. Bewaar de gebruikte cartridge niet en probeer deze niet bij te vullen.

Plaats de cartridge in de cartridgehouder met de onderzijde naar beneden. Druk de cartridge nu omlaag tot hij vastklikt.

Sluit de cartridgekap wanneer u klaar bent met het vervangen van de cartridge. Druk op de cartridgekap en zorg dat hij vastklikt. Sluit nu de scannereenheid.

Druk op de inktknop .

    De printkop verplaatst zich en het inkttoevoersysteem wordt geladen. Dit duurt ongeveer één minuut. Wanneer de inkt is geladen, gaat de printkop terug naar de uitgangspositie. Het aan-uitlampje Aan stopt met knipperen en brandt nu continu. Het inktlampje gaat uit.


Let op:

Het lampje Aan blijft knipperen tijdens het laden van de inkt. Zet de printer nooit uit terwijl dit lampje knippert. Het inkttoevoersysteem wordt dan niet volledig geladen.


Opmerking:

Als het inktlampje blijft branden nadat het lampje Aan is opgehouden met knipperen (en is blijven branden), is de cartridge misschien niet goed geïnstalleerd. Druk nogmaals op de inktknop en installeer de cartridge opnieuw. Let er daarbij goed op dat de cartridge vastklikt.

Computer gebruiken

Vanaf uw computer kunt u controleren hoeveel inkt er nog rest en op het scherm instructies laten weergeven voor het vervangen van een lege of bijna lege cartridge.

Wanneer u een cartridge moet vervangen, klikt u in het venster EPSON Status Monitor op de knop Hoe. Volg de instructies op het scherm om de cartridge te vervangen.

Raadpleeg het hierna genoemde gedeelte voor meer informatie over het gebruik van uw computer voor het vervangen van cartridges.
Zie EPSON Status Monitor 3 gebruiken (Windows)
Zie EPSON StatusMonitor gebruiken (Mac OS X)