Problemen oplossen
Rapport ter controle van de verbinding

Ethernet-verbinding

Voor een Wi-Fi-verbinding

Problemen met de netwerkstatus of verbinding oplossen

  1. Bekijk het rapport ter controle van de netwerkverbinding dat u hebt afgedrukt. Bekijk de items bij A (Netwerkverbinding controleren) waarbij als status NIET OK wordt gemeld.
  2. Klik in de lijst met controle-items op de items waarbij NIET OK staat. Zo geeft u de oplossingen weer.
  3. Lees het bericht dat bij B staat en zoek hetzelfde bericht onder elk controle-item. Volg verder de oplossingen.


Controle-items

Klik op de items hieronder om naar de berichten en oplossingen te gaan.
  1. Ethernet Cable Connection Check (Aansluiting Ethernet-kabel controleren)
  2. IP Address Check (IP-adres controleren)
  3. Detailed IP Setup Check (Gedetailleerde IP-configuratie controleren)


Berichten en oplossingen voor de controle-items


1. Ethernet Cable Connection Check (Aansluiting Ethernet-kabel controleren)

Nr. Berichten Oplossingen
1 Controleer of de netwerkkabel is aangesloten en of uw netwerkapparaten (een hub, router of toegangspunt bijvoorbeeld) aanstaan. Controleer het volgende:
  • De netwerkkabel moet aangesloten zijn op uw netwerkapparaten, zoals de printer of een hub.
  • De netwerkapparaten, zoals de hub, moeten aanstaan.
Controleer of de netwerkkabel goed is aangesloten en goed werkt.
U kunt nagaan of een netwerkapparaat normaal werkt door te kijken wat het statuslampje van de netwerkpoort doet waarop de apparatuur is aangesloten (de hub bijvoorbeeld).

Boven

2. IP Address Check (IP-adres controleren)

Nr. Berichten Oplossingen
2 Er is een onjuist IP-adres toegewezen aan de printer. Controleer de instellingen voor het IP-adres van het netwerkapparaat (hub, router of toegangspunt). Informeer voor hulp bij uw netwerkbeheerder. Controleer of de DHCP-functie van het toegangspunt is ingeschakeld. Zo niet, schakel deze functie dan in.
Boven

3. Detailed IP Setup Check (Gedetailleerde IP-configuratie controleren)

Nr. Berichten Oplossingen
3 Controleer IP-adres, subnetmasker en standaardgateway-instelling.
Verbinding maken met EpsonNet Setup is beschikbaar.
Informeer voor hulp bij uw netwerkbeheerder.
  1. Controleer het volgende:
    • De andere apparaten in het netwerk moeten aanstaan.
    • De netwerkkabel moet goed aangesloten zijn.
    • Het handmatig ingestelde netwerkadres van de printer moet kloppen.
    • Het netwerkadres van de printer moet gelijk zijn aan dat van andere apparaten.
  2. Als het netwerkadres niet klopt, stel dan het juiste adres in op het display van de printer.
    Als u de instellingen niet kunt wijzigen met uw printer, moet u de instellingen opgeven met EpsonNet Setup.
    Uw huidige IP-adres, subnetmasker en standaardgateway worden weergegeven bij C (Network Status (Netwerkstatus)).
4 Instellen niet voltooid. Controleer de standaardgateway-instelling.
Verbinding maken met EpsonNet Setup is beschikbaar.
Informeer voor hulp bij uw netwerkbeheerder.
  1. Controleer het volgende:
    • Het handmatig ingestelde standaardgatewayadres van de printer moet kloppen.
    • Het apparaat dat als standaardgateway is opgegeven, moet aanstaan.
    • De netwerkkabel moet goed aangesloten zijn.
  2. Als het standaardgatewayadres niet klopt, stel dan het juiste adres in op het display van de printer.
    Als u de instellingen niet kunt wijzigen met uw printer, moet u de instellingen opgeven met EpsonNet Setup.
    Uw huidige standaardgatewayadres wordt weergegeven bij C (Network Status (Netwerkstatus)) onder Default Gateway (Standaardgateway).
5 Controleer de verbinding en netwerkinstellingen van de computer of andere apparatuur.
Verbinding maken met EpsonNet Setup is beschikbaar.
Informeer voor hulp bij uw netwerkbeheerder.
  1. Controleer het volgende:
    • De andere apparaten in het netwerk moeten aanstaan.
    • De netwerkkabel moet goed aangesloten zijn.
    • Het handmatig ingestelde netwerkadres van de printer moet kloppen.
    • Het netwerkadres van de printer moet gelijk zijn aan dat van andere apparaten.
  2. Als u alle punten hierboven hebt gecontroleerd, probeer dan het volgende.
    • Start EpsonNet Setup op een computer die deel uitmaakt van hetzelfde netwerk als de printer. Als uw printer in de lijst met printers staat, geef dan het IP-adres van de printer op in het scherm voor het instellen van het IP-adres.
Controleer het IP-adres van de printer en controleer of de netwerkprinter verbinding heeft met andere apparaten in het netwerk. Soms kan de fout niet precies worden bepaald. Wij raden u aan om de netwerkinstellingen op te geven met EpsonNet Setup.

Boven