EPSON

Printerinstellingen configureren

Als u de printerdriver hebt geïnstalleerd, kunt u met het hulpprogramma voor het configureren van printerinstellingen vanaf uw computer diverse instellingen configureren.

De instelling Uitschakel-timer

De printer wordt automatisch uitgeschakeld als er gedurende de ingestelde slaapstandperiode geen afdruktaken worden uitgevoerd.
U kunt de tijd dat wordt gewacht voordat het energiebeheer wordt ingeschakeld aanpassen. Als u deze tijdsduur verlengt, heeft dat een negatieve invloed op de energiezuinigheid van de printer. Denk aan het milieu voordat u een wijziging aanbrengt.
Voer de onderstaande stappen uit om de tijd aan te passen.

Voor Windows

Windows 7: Klik op de knop Start, selecteer Devices and Printers (Apparaten en printers), klik met de rechtermuisknop op de printer en selecteer Printer properties (Eigenschappen van printer).
Windows Vista en Server 2008: Klik op de knop Start, selecteer Control Panel (Configuratiescherm) en selecteer vervolgens Printer in de categorie Hardware and Sound (Hardware en geluiden). Klik vervolgens met de rechtermuisknop op de printer en selecteer Properties (Eigenschappen).
Windows XP en Server 2003: Klik achtereenvolgens op Start, Control Panel (Configuratiescherm) en Printers and Faxes (Printers en faxapparaten). Klik vervolgens met de rechtermuisknop op de printer en selecteer Properties (Eigenschappen).
Klik op het tabblad Optional Settings (Optionele instellingen) en klik vervolgens op de knop Printer Settings (Printerinstellingen).
Selecteer Off (Uit), 2h (2 uur), 4h (4 uur), 8h (8 uur) of 12h (12 uur) als de instelling voor Power Off Timer.
Klik op de knop Apply (Pas toe).

Voor Mac OS X

Open het dialoogvenster Epson Printer Utility 4.
 De printerdriver voor Mac OS X openen
Klik op de knop Printer Settings (Printerinstellingen). Het scherm Printer Settings (Printerinstellingen) wordt weergegeven.
Selecteer Off (Uit), 2h (2 uur), 4h (4 uur), 8h (8 uur) of 12h (12 uur) als de instelling voor Power Off Timer.
Klik op de knop Apply (Pas toe).

De instelling Geplaatst papierformaat

Voer de onderstaande stappen uit om in te stellen welk papierformaat in de cassette(s) moet worden geladen.
Als u deze instelling hebt geconfigureerd, hoeft u niet meer bij elke afdruktaak de papierbron te selecteren.

Voor Windows

Windows 7: Klik op de knop Start, selecteer Devices and Printers (Apparaten en printers), klik met de rechtermuisknop op de printer en selecteer Printer properties (Eigenschappen van printer).
Windows Vista en Server 2008: Klik op de knop Start, selecteer Control Panel (Configuratiescherm) en selecteer vervolgens Printer in de categorie Hardware and Sound (Hardware en geluiden). Klik vervolgens met de rechtermuisknop op de printer en selecteer Properties (Eigenschappen).
Windows XP en Server 2003: Klik achtereenvolgens op Start, Control Panel (Configuratiescherm) en Printers and Faxes (Printers en faxapparaten). Klik vervolgens met de rechtermuisknop op de printer en selecteer Properties (Eigenschappen).
Klik op het tabblad Optional Settings (Optionele instellingen) en vervolgens op de knop Printer Settings (Printerinstellingen).
Selecteer Paper Size Loaded als het papierformaat voor elke papierbron.
Schakel het selectievakje Paper Size Notice in.
Klik op de knop Apply (Pas toe).

Voor Mac OS X

Open het dialoogvenster Epson Printer Utility 4.
 De printerdriver voor Mac OS X openen
Klik op de knop Printer Settings (Printerinstellingen). Het scherm Printer Settings (Printerinstellingen) wordt weergegeven.
Selecteer Paper Size Loaded als het papierformaat voor elke papierbron.
Schakel het selectievakje Paper Size Notice in.
Druk op de knop Apply (Pas toe).