 |
 |
|
||
 |
||||
Beveiliging
WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol voor Wi-Fi-netwerken. Gegevens worden versleuteld met de WEP-sleutel, waarmee beveiliging voor uw Wi-Fi-netwerk wordt verschaft. U moet dezelfde WEP-sleutel instellen voor de netwerkinterface en het toegangspunt.
De netwerkinterface ondersteunt een 64-bits of 128-bits coderingssleutel en u kunt hexadecimale of ASCII-tekens gebruiken.
WPA-PSK (TKIP) en WPA-PSK (AES) zijn Wi-Fi-beveiligingsprotocollen met een krachtig coderingsalgoritme naast gebruikersverificatie. Het biedt hoge beveiliging waarbij de gebruikersgegevens beschermd blijven en alleen bevoegde gebruikers toegang krijgen tot het netwerk. WPA-PSK wordt ook wel WPA-Personal genoemd.
WPA2-PSK (AES) is een coderingsindeling die gebruikmaakt van AES (Advanced Encryption Standard), de nieuwere indeling WPA-PSK (TKIP), en een krachtigere codering heeft. WPA2-PSK wordt ook wel WPA2-Personal genoemd.
Opmerking:|
De draadloze transmissiesnelheid is lager wanneer WEP, WPA-PSK(TKIP) of WPA2-PSK (AES) is ingeschakeld, omdat tijd nodig is voor codering en decodering.
|
SSID is een unieke aanduiding voor een draadloos netwerk. Alle apparaten en toegangspunten die met een bepaald draadloos netwerk zijn verbonden, moeten dezelfde SSID gebruiken om te communiceren met apparaten in het draadloos netwerk. Als de computer en het toegangspunt van het draadloos netwerk niet dezelfde SSID hebben, kunnen ze niet met elkaar communiceren.