EPSON

Basisprincipes van een netwerkverbinding

In dit gedeelte worden drie belangrijke soorten netwerkverbindingen beschreven. (Niet bij alle modellen zijn alle soorten verbindingen mogelijk.)

Wi-Fi ofwel een draadloos netwerk

Communiceren via het toegangspunt (Infrastructuurmodus)

In de infrastructuurmodus kunnen zowel draadloze als bekabelde computers communiceren via een toegangspunt (een draadloze router bijvoorbeeld) om gegevens naar de netwerkinterface te verzenden.
De apparatuur die nodig is voor de infrastructuurmodus
a. Printer (dit product)
b. Draadloze router (of toegangspunt)
c. Computer met Wi-Fi-interface (ingebouwd of toegevoegd via USB, pc-kaart enzovoort)
d. Computer met LAN-aansluiting of Wi-Fi-interface
e. Ethernet-kabel (als u de computer en draadloze router rechtstreeks op elkaar aansluit)
(f. Internettoegang)

Wi-Fi-netwerk (ad-hocmodus)

Als u de printer in een draadloze omgeving zonder toegangspunt wilt gebruiken (draadloze router enzovoort), moet u de ad-hocmodus gebruiken. Zie voor meer informatie Ad-hocmodus.
De apparatuur die nodig is voor de ad-hocmodus
a. Printer (dit product)
b. Computer met een Wi-Fi-interface (ingebouwd of toegevoegd via USB, pc-kaart enzovoort)

Ethernet-netwerk (vast)

Voor een vaste netwerkverbinding sluit u de hub/router op de printer aan via de Ethernet-kabel.
De apparatuur die nodig is voor een vast netwerk
a. Printer (dit product)
b. Ethernet-kabel
c. Ethernet-hub
d. Computer met LAN-aansluiting
e. Router
(f. Internettoegang)