Home
De printer drukt niet af

Display en lampjes zijn uit
Het display en de lampjes gaan branden en gaan vervolgens weer uit
Display en lampjes zijn aan
Er verschijnt een foutbericht over de inkt nadat u de cartridge hebt vervangen

Display en lampjes zijn uit
  • Druk op de knop  Aan om te controleren of de printer aanstaat.

  • Zet de printer uit en controleer of het netsnoer goed in het stopcontact zit.

  • Controleer of het stopcontact goed werkt en niet met een muurschakelaar of tijdklok wordt geregeld.

Het display en de lampjes gaan branden en gaan vervolgens weer uit

Het voltage van de printer komt mogelijk niet overeen met dat van het stopcontact. Zet de printer uit en verwijder onmiddellijk de stekker uit het stopcontact. Controleer het etiket achter op de printer.


Let op:

STEEK DE STEKKER NIET MEER IN HET STOPCONTACT als de voltages niet overeenkomen. Neem contact op met uw leverancier.

Display en lampjes zijn aan
  • Zet de printer en de computer uit. Controleer of de interfacekabel van de printer goed is aangesloten.

  • Als u de USB-interface gebruikt, neem dan een kabel die voldoet aan de specificaties voor USB 1.1 of 2.0.

  • Controleer of er geen verpakkingsmateriaal in de printer is achtergebleven.

  • Zet de printer en de computer uit en koppel de interfacekabel van de printer los. Druk vervolgens een controlepagina af.
    Zie Een printercontrole uitvoeren

    Als de controlepagina normaal wordt afgedrukt, controleert u of de printerdriver en de gebruikte toepassing juist zijn geïnstalleerd.

  • Als u een grote afbeelding probeert af te drukken, beschikt uw computer wellicht over onvoldoende geheugen. Verlaag de resolutie van de afbeelding of druk de afbeelding af op een kleiner formaat. Misschien moet u extra geheugen installeren in de computer.

  • Gebruikers van Windows Me en 98 SE kunnen alle onderbroken taken uit de Spool Manager verwijderen.
    Zie Afdrukken annuleren

Er verschijnt een foutbericht over de inkt nadat u de cartridge hebt vervangen

Druk op de knop  [Setup]. Gebruik de knop  of  om Onderhoud te selecteren en druk vervolgens op de knop OK.

Gebruik de knop  of  om Inktcartridge vervangen te selecteren en druk vervolgens op de knop OK. Open de scanner en het cartridgedeksel, en druk de inktcartridges omlaag totdat deze vastklikken. Sluit vervolgens het cartridgedeksel en de scanner. Druk vervolgens op de knop OK.