EPSON

De printer drukt niet af

Alle lampjes zijn uit

Druk op de knop om er zeker van te zijn dat de printer aanstaat.
Schakel de printer uit en controleer of het netsnoer goed in het stopcontact zit.
Controleer of het stopcontact goed werkt en niet met een muurschakelaar of tijdklok wordt geregeld.

Lampjes gingen branden en toen weer uit

Het voltage van de printer komt mogelijk niet overeen met dat van het stopcontact. Schakel de printer uit en verwijder onmiddellijk de stekker uit het stopcontact. Controleer het etiket achter op de printer.
Let op:
STEEK DE STEKKER NIET MEER IN HET STOPCONTACT als de voltages niet overeenkomen. Neem contact op met uw leverancier.

Alleen het voedingslampje brandt

Schakel de printer en de computer uit. Controleer of de interfacekabel van de printer goed is aangesloten.
Als u de USB-interface gebruikt, neem dan een kabel die voldoet aan de specificaties voor USB of Hi-Speed USB.
Als u de printer op de computer aansluit via een USB-hub, gebruikt u de hub die zich het dichtst bij de computer bevindt. Als de printer nog steeds niet door de computer wordt herkend, sluit u de printer rechtstreeks aan op de computer, zonder de USB-hub.
Als u de printer op de computer aansluit via een USB-hub, zorg er dan voor dat de USB-hub door de computer wordt herkend.
Zet de printer en de computer uit en koppel de interfacekabel van de printer los. Druk vervolgens een controlepagina af.
Zie De werking van de printer controleren
Als u een grote afbeelding probeert af te drukken, beschikt uw computer wellicht over onvoldoende geheugen. Verlaag de resolutie van de afbeelding of druk de afbeelding af op een kleiner formaat. Misschien moet u extra geheugen installeren in de computer.
Gebruikers van Windows kunnen eventuele onderbroken afdruktaken verwijderen uit de Windows Spooler (Windows-spooler).
Zie Afdrukken annuleren
Verwijder de printerdriver en installeer de driver vervolgens opnieuw.
Zie De printersoftware verwijderen

Het inktlampje knippert of brandt nadat u de cartridge hebt vervangen

Open het printerdeksel. Zorg ervoor dat de printkop zich op de positie bevindt voor het vervangen van cartridges.
Opmerking:
Als de printkop zich uiterst rechts bevindt, drukt u op om de printkop te verplaatsen naar de positie voor het vervangen van de cartridges.
Open de cartridgekap. Verwijder de cartridge en plaats deze terug. Ga vervolgens verder met het installeren van de cartridge.
Sluit de cartridgekap goed.
Sluit langzaam het printerdeksel.