EPSON

Handmatig instellen

In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de printerfuncties handmatig kunt instellen, zoals de printer, scanner en geheugenkaartsleuven, vanaf een tweede of extra computer in uw eigen netwerk.
Opmerking:
U moet de printer- en scannerdrivers op voorhand installeren.

Printerpoort configureren

EpsonNet Print gebruiken (voor Windows)

Met behulp van EpsonNet Print kunt u een apparaat vinden dat zich in hetzelfde segment of achter een router bevindt. Het IP-adres van de printer wordt automatisch aangepast door EpsonNet Print als dit wordt gewijzigd door de DHCP-functie van de server of de router. EpsonNet Print wordt samen met andere software voor netwerkcommunicatie geïnstalleerd.
Voer de onderstaande stappen uit om een poort toe te voegen met behulp van de Add Printer Wizard (Wizard Printer toevoegen).
Opmerking:
U moet Epson Network Utilities (Epson-netwerkprogramma's) op voorhand installeren. Plaats het schijfje met de software in het cd-rom-/dvd-station van de computer en selecteer en installeer vervolgens Epson Network Utilities (Epson-netwerkprogramma's).
Als u met EpsonNet Print een printerpoort aan uw printer toewijst in de DHCP-omgeving, kunt u het IP-adres instellen op Auto (Aut.) omdat de computer de printer kan identificeren.
Zorg ervoor dat de computer is aangesloten op het netwerk en dat TCP/IP juist is ingesteld.
Een geldig IP-adres moet worden toegewezen aan de netwerkinterface.
EpsonNet Print werkt niet in een IPv6-omgeving.
Windows 7: Klik op Start gevolgd door Devices and Printers (Apparaten en printers). Klik op Add a printer (Een printer toevoegen) om de Add Printer wizard (Wizard Printer toevoegen) te starten.
Windows Vista: Klik op Start, Control Panel (Configuratiescherm) en vervolgens Printer in de categorie Hardware and Sound (Hardware en geluiden). Selecteer een printer en klik vervolgens op Add a printer (Een printer toevoegen) om de wizard Printer toevoegen te starten.
Windows XP: Klik op Start en selecteer Printers and Faxes (Printers en faxapparaten). Klik op Add a printer (Een printer toevoegen) onder Printer Tasks (Printertaken) om de Add Printer Wizard (Wizard Printer toevoegen) te starten. Klik op Next (Volgende).
Windows 7/Vista: Klik op Add a local printer (Een lokale printer toevoegen). Schakel het keuzerondje Create a new port (Een nieuwe poort maken) in en selecteer EpsonNet Print Port (EpsonNet-printerpoort) in de lijst. Klik op Next (Volgende).
Windows XP: Klik op Lokale printer die met deze computer is verbonden, schakel het selectievakje Mijn Plug en Play-printer automatisch detecteren en installeren uit en klik op Next (Volgende). Schakel het keuzerondje Create a new port (Een nieuwe poort maken) in en selecteer EpsonNet Print Port (EpsonNet-printerpoort) in de lijst. Klik op Next (Volgende).
Opmerking:
Als een firewallwaarschuwing verschijnt, klikt u op de knop Unblock (Blokkering opheffen) en klikt u op de knop Search Again (Opnieuw zoeken) om de apparaten te zoeken.
Selecteer het Printer Model (Printermodel) en klik op Next (Volgende).
Opmerking:
Als het doelapparaat niet in de lijst wordt weergegeven, klikt u op de knop Search Again (Opnieuw zoeken) om met behulp van nieuwe parameters naar de apparaten te zoeken.
Elke kolom kan in oplopende of aflopende volgorde worden gesorteerd door op de kolomkop te klikken. Manual Setting (Handmatige instelling) staat echter altijd bovenaan op de lijst, ongeacht de sorteervolgorde.
Als u naar apparaten in andere segmenten wilt zoeken, klikt u op de knop N/W Settings (N/W-instellingen). Schakel het selectievakje Specifieke netwerksegmenten in en geef het netwerkadres en subnetmasker op van het netwerksegment waarnaar u wilt zoeken. Klik vervolgens op de knop Add (Toevoegen). U kunt ook de Time Before Declaring Communication Error (Tijd voordat communicatiefout wordt vastgesteld) opgeven.
Controleer de informatie voor de poort die u wilt configureren en klik op Finish (Voltooien).

Bonjour gebruiken (voor Macintosh)

Voer de onderstaande stappen uit om een poort toe te voegen met behulp van de Add Printer Wizard (Wizard Printer toevoegen).
Selecteer System Preferences (Systeemvoorkeuren) in het Apple-menu.
Klik op het pictogram Print & Fax (Afdrukken en faxen).
Klik op + onder de lijst Printers.
Selecteer de naam van de printer waarmee u verbinding wilt maken.
Wanneer de naam van uw printer in het vak Naam staat, klikt u op de knop Add (Voeg toe).
Controleer of uw printer in de lijst Printers staat.

De scanner aansluiten

Stel de EPSON Scan-verbinding in en controleer de werking.
Opmerking:
Deze functie is niet beschikbaar voor alle printers of kan mogelijk niet worden ingeschakeld.
Windows: Klik op de knop Start (of Starten), Programs (Programma's) (of All Programs (Alle programma's)), EPSON, EPSON Scan en vervolgens op EPSON Scan Settings (EPSON Scan Instellingen).
Macintosh: dubbelklik achtereenvolgens op Macintosh HD, Applications (Programma's), Epson Software en EPSON Scan Settings (EPSON Scan Instellingen).
Opmerking:
Als de scanner wel in de lijst staat maar niet direct kan worden geselecteerd wanneer het scherm EPSON Scan Settings (EPSON Scan Instellingen) wordt weergegeven, moet u even wachten totdat het zoeken is voltooid.
Windows 7/Vista: Klik op Toestaan in het dialoogvenster User Account Control (Gebruikersaccountbeheer).
Controleer of de scanner is geselecteerd, klik op Network (Netwerk) en klik op Add (Toevoegen).
Voer de Scanner Name (Naam scanner) in en wacht totdat het zoeken is voltooid.
Selecteer het IP-adres van de scanner en klik op OK.
Opmerking:
Als het adres niet wordt weergegeven, controleert u de verbinding en klikt u op Retry (Opnieuw proberen), of klikt u op Enter address (Adres opgeven) en voert u het IP-adres rechtstreeks in. Als u het IP-adres rechtstreeks invoert, wordt de functie voor het automatisch instellen van het IP-adres uitgeschakeld.
Selecteer de scanner en klik op Test.
Controleer of The connection test was successful (De connectietest is geslaagd.) en de naam van de scanner worden weergegeven en klik op OK.

De netwerkkaartsleuf of het USB-opslagapparaat configureren

In dit gedeelte wordt beschreven hoe u het bedieningspaneel kunt gebruiken om wijzigingen aan te brengen in de manier waarop computers in het netwerk toegang zoeken tot de geheugenkaartsleuven of USB-opslagapparaten van de printer.
Opmerking:
Deze functie is niet beschikbaar voor alle printers of kan mogelijk niet worden ingeschakeld.
Controleer of de printer is ingeschakeld.
Opmerking:
Schakel de printer niet uit en koppel de printer niet los terwijl u instellingen configureert via het bedieningspaneel. Dit kan storingen tot gevolg hebben.
Als u het netwerk instelt terwijl de geheugenkaart wordt benaderd, wordt de toegang tot de kaart afgebroken.
Activeer de instellingenmodus.
Selecteer File Sharing Setup (Instellingen bestandsdeling) (File Sharing (Bestanden delen) op een eenvoudig display).
Selecteer USB of Wi-Fi/Network (Wi-Fi/netwerk) (USB of Network (Netwerk) op een aanraakscherm, Write access from USB (Schrijftoegang vanaf USB) of Write access from Wi-Fi/Network (Schrijftoegang vanaf Wi-Fi/Netwerk) voor eenvoudige displays).
Opmerking:
Wanneer Wi-Fi/Network (Wi-Fi/netwerk) (Write access from Wi-Fi/Network (Schrijftoegang vanaf Wi-Fi/Netwerk) op een eenvoudig display) is geselecteerd voor de bestandsdeling, kunnen via USB aangesloten computers niet opslaan op de geheugenkaart. Wanneer USB (Write access from USB (Schrijftoegang vanaf USB) op een eenvoudig display) is geselecteerd voor de bestandsdeling, kunnen computers in het netwerk niet opslaan op de geheugenkaart.
Wanneer een geheugenkaart in de printer is geplaatst, kan een waarschuwing worden weergegeven. Lees de eventueel weergegeven melding en klik op OK.

Het netwerkstation configureren (voor Windows)

Wijs de geheugenkaartsleuf of het USB-opslagapparaat van de printer toe als netwerkstation.
Windows 7/Vista: Klik op Start, All Programs (Alle programma's), Accessories (Bureau-accessoires) en Run (Uitvoeren).
Windows XP: Klik op Start gevolgd door Run (Uitvoeren).
Geef de hostnaam van de printer op in het vak Open (Openen) en klik op OK.
De juiste notatie is \\(hostnaam van de printer)\
Klik in het weergegeven venster met de rechtermuisknop op het pictogram MEMORYCARD (Geheugenkaart) of USBSTORAGE (USB-opslag) en klik op Map Network Drive (Netwerkverbinding maken).
Opmerking:
MEMORYCARD is de standaardinstelling voor de sharenaam.
Selecteer een stationsaanduiding in de lijst Drive (Station).
Opmerking:
Als u de netwerkverbinding altijd wilt gebruiken als u de computer start, schakelt u het selectievakje Reconnect at logon (Opnieuw verbinding maken bij aanmelden) in.
Klik op Finish (Voltooien).
De netwerkverbinding wordt weergegeven in Computer (of My Computer (Deze computer)).

Het netwerkstation configureren (voor Macintosh)

Mac OS X 10.4
Open Finder.
Klik op Network (Netwerk) onder de Sidebar (Navigatiekolom).
Selecteer de naam van uw printer en klik op Connect (Verbind).
Klik op OK in het certificeringsscherm.
Het pictogram MEMORYCARD (Geheugenkaart) of USBSTORAGE (USB-opslag) wordt weergegeven op het bureaublad.
Mac OS X 10.5/10.6
Open Finder.
Klik op de naam van uw printer onder SHARED (Gedeeld) op de Sidebar (Navigatiekolom).
Dubbelklik op het pictogram MEMORYCARD (Geheugenkaart) of USBSTORAGE (USB-opslag).
Het pictogram MEMORYCARD (Geheugenkaart) of USBSTORAGE (USB-opslag) wordt weergegeven op het bureaublad.
U kunt ook op de volgende manier verbinding maken met de netwerkkaartsleuf.
Selecteer Connect to Server (Verbind met server) in het menu Go (Ga).
Voer bij Server Address (Serveradres) het volgende in.
cifs://xxxxxxx/MEMORYCARD (of smb://xxxxxxx/USBSTORAGE)
smb://xxxxxxx/MEMORYCARD (of smb://xxxxxxx/USBSTORAGE)
(xxxxxxx is de naam van de printer in het netwerk)
Klik op Connect (Verbind).
Opmerking:
Als een gebruikersnaam en wachtwoord nodig zijn, voert u de gebruikersnaam en het wachtwoord in die voor de computer zijn ingesteld.
Mac OS X 10.4: op het bureaublad wordt een pictogram van een netwerkstation weergegeven voor de geheugenkaart waarmee er verbinding is.
Mac OS X 10.5/10.6: de printernaam en de map MEMORYCARD (Geheugenkaart) of USBSTORAGE (USB-opslag) worden weergegeven onder SHARED (Gedeeld) op de Sidebar (Navigatiekolum).
Opmerking:
In Mac OS X 10.5/10.6 hangt de precieze locatie van het woord MEMORYCARD (Geheugenkaart) of USBSTORAGE (USB-opslag) af van de instellingen van Finder. MEMORYCARD (Geheugenkaart) of USBSTORAGE (USB-opslag) wordt weergegeven op de locatie die is ingesteld voor Connected servers (Verbonden servers) in Finder - Preferences (Voorkeuren).