EPSON

Instellingen opgeven met de knoppen op het bedieningspaneel

In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de draadloze beveiliging instelt en verbinding maakt het met toegangspunt met behulp van de knoppen op de printer.
De printer ondersteunt de volgende methoden voor het opgeven van draadloze instellingen.
Automatisch instellen met Wi-Fi Protected Setup (WPS)
Als het toegangspunt de norm Wi-Fi Protected Setup (WPS) ondersteunt, kunnen de beveiligingsinstellingen automatisch worden geconfigureerd.
Opmerking:
Schakel de printer niet uit en koppel de printer niet los terwijl u instellingen configureert met de knoppen op het bedieningspaneel. Dit kan storingen tot gevolg hebben.
Als de printer is aangesloten met een LAN-kabel, kan de printer niet worden gebruikt in een draadloos netwerk.

Automatische configuratie WPS Wireless

Als het toegangspunt de norm Wi-Fi Protected Setup (WPS) ondersteunt, kunnen de beveiligingsinstellingen automatisch worden geconfigureerd.
Zie Lampjes en knoppen voor meer informatie over het netwerkstatuslampje.

Instellingsprocedure voor de drukknopmodus

Controleer of het toegangspunt is ingeschakeld en communicatie beschikbaar is.
Als er een LAN-kabel in de printer zit, maak die dan los van de printer.
Opmerking:
Wanneer u de LAN-kabel losmaakt, beginnen het netwerkstatuslampje (b) en (a) afwisselend te knipperen. Ga pas naar de volgende stap wanneer het netwerkstatuslampje (b) blijft branden of wanneer zowel het lampje (b) als het lampje (a) uitgaat.
Houd de WPS-knop van het toegangspunt (of de overeenkomstige knop) ingedrukt om WPS in te stellen.
Opmerking:
Raadpleeg de gebruikershandleiding van het toegangspunt (de draadloze router) voor de locatie van de WPS-knop. In sommige gevallen betreft het een software-instelling in plaats van een fysieke knop op de router.
Houd WiFi drie seconden ingedrukt. Het netwerkstatuslampje (b) en (a) knipperen afwisselend.
Als de verbinding met het netwerk goed tot stand is gebracht, beginnen het netwerkstatuslampje (b) en (a) tegelijk te knipperen. Het netwerkstatuslampje (b) gaat na vijf minuten branden.
Als de verbinding met het netwerk mislukt, knippert alleen het netwerkstatuslampje (b). Druk op WiFi om eventuele foutmeldingen te wissen en voer de procedure opnieuw uit vanaf stap 2.

Configuratie van de pincodemodus

Opmerking:
De methode voor registratie van de pincode varieert per toegangspunt (draadloze router). Raadpleeg de gebruikershandleiding van het toegangspunt (draadloze router).
Controleer of het toegangspunt is ingeschakeld en communicatie beschikbaar is.
Als er een LAN-kabel in de printer zit, maak die dan los van de printer.
Opmerking:
Wanneer u de LAN-kabel losmaakt, beginnen het netwerkstatuslampje (b) en (a) afwisselend te knipperen. Ga pas naar de volgende stap wanneer het netwerkstatuslampje (b) blijft branden of wanneer zowel het lampje (b) als het lampje (a) uitgaat.
Plaats gewoon papier in de papiertoevoer.
Druk op om het statusoverzicht af te drukken en controleer de pincode in het overzicht.
Houd WiFi ingedrukt en houd tegelijk drie seconden ingedrukt. Het netwerkstatuslampje (b) en (a) knipperen tegelijk.
Registreer de pincode uit het statusoverzicht binnen twee minuten op het toegangspunt.
Als de verbinding met het netwerk goed tot stand is gebracht, beginnen het netwerkstatuslampje (b) en (a) tegelijk te knipperen. Het netwerkstatuslampje (b) gaat na vijf minuten branden.
Als de verbinding met het netwerk mislukt, knippert alleen het netwerkstatuslampje (b). Druk op WiFi om eventuele foutmeldingen te wissen en voer de procedure opnieuw uit vanaf stap 3.